ECLI:NL:GHARL:2025:4845

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
P25/82
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met hoog recidiverisico

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2004, die verblijft in een jeugdinrichting. De rechtbank Gelderland had op 21 januari 2025 de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen, maar het hof oordeelt anders. Het hof constateert dat, hoewel de jeugdige positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, zoals een verbeterde samenwerking met de jeugdinrichting en het starten van begeleid verlof, het recidiverisico nog steeds hoog is. De jeugdinrichting en de reclassering zijn van mening dat de jeugdige zo spoedig mogelijk naar buiten moet, maar het hof vindt de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging te groot zonder een stevig begeleidingskader. Daarom heeft het hof besloten de PIJ-maatregel met negen maanden te verlengen, zodat er voldoende tijd is voor een zorgvuldige overgang en verdere ontwikkeling van de jeugdige. De maatregel zal voorwaardelijk eindigen op 23 september 2025 en onvoorwaardelijk op 23 september 2026.

Uitspraak

PIJ P25/82
Beslissing van 5 juni 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van de officier van justitie in de zaak van
[Jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
verblijvende in [jeugdinrichting] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 januari 2025. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering tot verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (
hierna: de PIJ-maatregel).
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 28 januari 2025 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
- de schriftuur van de officier van justitie, ontvangen op 28 januari 2025
- het [basismethodiek] van 5 maart 2025;
- een recente registratiekaart van de jeugdige;
- de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] , gedateerd 13 mei 2025.
Het hof heeft ter zitting van 22 mei 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. M.C. Polfliet, de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.M. Buchel, advocaat te Zandvoort.
Het hof heeft ter zitting tevens als deskundigen gehoord:
- N. Leunissen, gedragswetenschapper/ GZ-psycholoog bij [jeugdinrichting] ;
- [reclasseringswerker] bij Reclassering Nederland/ [locatie] .

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De rechtbank heeft op 21 januari 2025 de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel afgewezen. Sinds die beslissing lijkt het beter met de jeugdige te gaan. Hij neemt een meer samenwerkende houding aan en er lijkt sprake van een doorbraak. Dit is een positieve ontwikkeling. Om de samenwerking goed te houden heeft de jeugdinrichting geadviseerd de PIJ-maatregel niet verder te verlengen. De reclassering steunt dit en acht daarbij een kaal toezicht in het kader van de voorwaardelijke beëindiging op zijn plaats. Er is echter nog steeds sprake van een hoog recidiverisico op algemene recidive. Daarom is het van belang dat er toegewerkt wordt naar een voorwaardelijke beëindiging en dat er onderzocht wordt welke bijzondere voorwaarden daaraan verbonden moeten worden zodat de voorwaardelijke beëindiging tot een goed einde kan worden gebracht. In dat kader heeft de advocaat-generaal verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de PIJ-maatregel met een termijn van zes maanden te verlengen. Deze zes maanden zijn al deels verstreken. Met een verlenging van zes maanden eindigt de huidige PIJ-maatregel op 26 juni 2025. In deze periode kan alles in de steigers worden gezet.
Het standpunt van de jeugdige
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De jeugdige was heel blij met de beslissing van de rechtbank. Des te groter was de teleurstelling toen het openbaar ministerie in beroep ging en hij het beroep niet in vrijheid mocht afwachten. Hij heeft de teleurstelling echter omgezet in iets positiefs en hij heeft de afgelopen tijd vooruitgang geboekt. De samenwerking met de jeugdinrichting is verbeterd en de jeugdige heeft een intrinsieke motivatie voor behandeling laten zien. Verder is hij abstinent van middelen en heeft hij laten zien medicatietrouw te zijn. Ook toont hij initiatief en zet hij zich actief in voor werk. Een verlenging is niet in het belang van een zo gunstig mogelijk ontwikkeling van de jeugdige. Uit de aanvullende informatie volgt dat de jeugdinrichting die mening ook is toegedaan. Sterker nog, een verlenging zal mogelijk de prille samenwerking wederom onder druk zetten en de gedragsproblematiek weer meer op de voorgrond plaatsen. Ook acht de jeugdinrichting het juist in deze cruciale fase van belang om de beschreven ontwikkeling te bekrachtigen en beschermende factoren verder te verstevigen. Tijdens een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel kan de jeugdige bij zijn vader in [plaats 1] intrekken en het recidiverisico kan worden ingeperkt met reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft in haar beslissing uitgebreide voorwaarden geformuleerd. De jeugdige wil zich aan die voorwaarden houden en zich er ook voor inzetten.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de verlenging van de PIJ-maatregel.
Indexdelicten
De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft aan de jeugdige bij vonnis van 7 juli 2020 de PIJ-maatregel opgelegd voor
- twee bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
- poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen,
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak/verbreking,
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Enkele van deze misdrijven zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de jeugdige is sprake is van een ernstige aandachttekort/ hyperactiviteit stoornis (gemengd type), een stoornis in cannabisgebruik (in vroege remissie) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken.
Voorts volgt uit het twaalfde perspectief plan van 5 maart 2025 dat het risico van gewelddadige recidive op basis van de systematiek van de SAVRY als hoog wordt gezien.
Verlenging
Het hof stelt voorop dat de PIJ-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de PIJ-maatregel vereist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is. Daarnaast is een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel slechts mogelijk voor zover de PIJ-maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
De maatregel eindigt steeds voorwaardelijk een jaar voordat het einde van de maatregel wordt bereikt.
In het geval van de jeugdige is de PIJ-maatregel meermalen verlengd, laatstelijk tot 27 december 2024. Op die datum heeft de PIJ-maatregel vier jaar en zes maanden geduurd.
Blijkens het op 24 oktober 2024 uitgebrachte advies van de [jeugdinrichting]
is voortzetting van de PIJ-behandeling in het belang van de meest gunstige ontwikkeling van de jeugdige. Er is sprake van een impasse in de behandeling. De kernproblematiek van de jeugdige is daardoor onvoldoende bewerkt waardoor het risico van gewelddadige recidive onverminderd hoog is. De behandeling en structuur van de jeugdinrichting hebben een risico verlagend effect en zijn daarom nog nodig om de jeugdige gefaseerd, geleidelijk en daarmee succesvol te laten terugkeren in de maatschappij. Om een zorgvuldige overgang van binnen naar buiten vorm te geven, moeten er nog de nodige stappen worden gezet. Daarbij is een strak gekaderde opbouw van vrijheden van belang. De jeugdinrichting heeft geadviseerd tot verlenging van de maatregel met negentien maanden.
Uit het twaalfde perspectiefplan van 5 maart 2025 blijkt dat de jeugdige op 2 december 2024 is geplaatst op de [afdeling] . De eerste weken is er geen samenwerkingsrelatie met de jeugdige en is er sprake van terugkerende incidenten, die zowel verbaal als fysiek van aard zijn. Na de zitting en beslissing van de rechtbank begin dit jaar, laat de jeugdige echter een positieve ontwikkeling zien. Hij komt beetje bij beetje meer in de samenwerking.
Uit de aanvullende informatie van de jeugdinrichting van 13 mei 2025 volgt dat de eerdere impasse in de behandeling is doorbroken. De ingezette positieve ontwikkeling van het gedragsbeeld van de jeugdige en de verbeterde samenwerkingsrelatie met het behandelteam zoals beschreven in het twaalfde perspectiefplan, hebben zich verder voortgezet en bestendigd. Als gevolg daarvan is het resocialisatietraject gestart en is er een trajectmachtiging planmatig verlof aangevraagd (begeleid verlof en eendaags begeleid verlof in één machtiging). Op 7 april 2025 is de jeugdige gestart met begeleide verlof-bewegingen in de buurt van de jeugdinrichting en per 1 mei 2025 is hij gestart met verloven in de omgeving waar hij zal resocialiseren dan wel uitstromen ( [plaats 2] , [plaats 1] ). Deze verloven zijn tot op heden allen positief verlopen. Om deze prille samenwerking niet onder druk te zetten acht de jeugdinrichting een verlenging van de PIJ-maatregel niet in het belang van de meest gunstige ontwikkeling van de jeugdige. Hoewel de jeugdinrichting inhoudelijk nog achter het eerdere advies van 24 oktober 2024 staat, is het juist in deze cruciale fase van belang om de positieve ontwikkeling te bekrachtigen en beschermende factoren verder te verstevigen.
Op de zitting van het hof van 22 mei 2025 zijn de deskundigen [reclasseringswerker] van de reclassering en psycholoog Leunissen van [jeugdinrichting] gehoord.
Deskundige Leunissen heeft het advies van de jeugdinrichting van 13 mei 2025 toegelicht en gehandhaafd. Een verdere verlenging van de PIJ-maatregel acht de deskundige onwenselijk en niet direct in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Het traject van de jeugdige gaat met vallen en opstaan. Er is sprake van complexe problematiek met een basaal wantrouwen naar de jeugdinrichting. Sinds de beslissing van de rechtbank is de behandelimpasse echter doorbroken en is de jeugdige gaan samenwerken. Inmiddels is hij gestart met begeleid verlof en dit verloopt goed. Wel is er nog steeds sprake van een basisrisico, maar dit risico wordt niet minder met een verblijf binnen de setting van de jeugdinrichting. Bij een verlenging van de PIJ-maatregel ligt juist een neerwaartse spiraal in de samenwerking op de loer. De overgang van de [afdeling] waar de jeugdige nu verblijft naar een voorwaardelijke beëindiging zal groot zijn, maar bepaalde stappen binnen een gefaseerde overgang zijn niet haalbaar gebleken en dit is wat de jeugdige zelf graag wil.
Deskundige [reclasseringswerker] heeft desgevraagd medegedeeld dat de reclassering nog niet betrokken is bij het traject van de jeugdige. De reclassering zou bij een advies negatief hebben geadviseerd. Het recidiverisico is nog onverminderd hoog, maar dat is ook bij een verlenging van de PIJ-maatregel. Het is een grote stap van de [afdeling] naar een voorwaardelijke beëindiging, maar als er steeds incidenten zijn kun je geen Scholings- en Trainingsprogramma (STP) opbouwen. De rechtbank heeft een groot aantal bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging. De vraag is of dit haalbaar is voor de jeugdige. Volgens de deskundige is het primair van belang dat de jeugdige een goed netwerk om zich heen krijgt en dan maken de voorwaarden niet meer zo veel uit. Daarom heeft de deskundige een kaal toezicht geadviseerd. De reclassering kan dan zelf samen met de jeugdige bepalen wat de jeugdige nodig heeft aan toezicht, hulp en ondersteuning. De jeugdige is daarvoor gemotiveerd en stelt zich kwetsbaar op. Dit is voor een goede en succesvolle samenwerking van belang.
Alles in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat er zonder heldere kaders bij de jeugdige nog sprake is van een hoog recidiverisico vanwege de nog steeds aanwezige kernproblematiek. De stoornissen zijn nog nauwelijks behandeld. Gelet op de aard en de ernst van de problematiek en het hoge recidiverisico acht het hof daarom voortzetting van de maatregel noodzakelijk met het oog op de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen.
De afgelopen periode heeft de jeugdige een positieve ontwikkeling laten zien. De samenwerkingsrelatie met het behandelteam van de jeugdinrichting is verbeterd en hij is gestart met begeleid verlof. Ook heeft de jeugdige zich na de tegenslag die erin bestond dat het openbaar ministerie beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank om de PIJ-maatregel niet verder te verlengen, goed herpakt en de positieve ontwikkeling voortgezet.
Het hof stelt vast dat de jeugdinrichting en de reclassering het erover eens zijn dat de jeugdige zo spoedig mogelijk naar buiten moet. De overgang van de [afdeling] naar een voorwaardelijke beëindiging acht het hof echter te groot. Het hof acht het van belang dat deze overgang zorgvuldig wordt voorbereid met een stevig begeleidingskader. Het hof is daarmee gelet op het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige van oordeel dat de PIJ-maatregel met negen maanden dient te worden verlengd. Inmiddels zijn ruim vijf maanden van de negen maanden verstreken. Er resteert daarom nog een termijn van een kleine vier maanden waarbinnen de jeugdinrichting samen met de reclassering kan zorgen voor een zachte landing van de jeugdige.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, op 23 september 2025 voorwaardelijk zal eindigen en op 23 september 2026 onvoorwaardelijk zal eindigen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 januari 2025 met betrekking tot de jeugdige,
[Jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
negen maanden.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. D. Visser, raadsheren,
en drs. I.A.M. Breukel en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 5 juni 2025 in het openbaar uitgesproken.
mr. Mintjes en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.