ECLI:NL:GHARL:2025:4482

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
200.350.445/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator in curatelezaak met familieconflict

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een curator voor een betrokkene die onder curatele is gesteld. De betrokkene, geboren in 1944, heeft haar dochter en zoon als gevolmachtigden benoemd in een notariële volmacht, waarbij zij de voorkeur heeft uitgesproken voor de benoeming van haar dochter als curator. De zoon heeft echter verzocht om een onafhankelijke derde als curator te benoemen, wat leidde tot de bestreden beschikking van de kantonrechter die deze verzoeken heeft ingewilligd. De dochter is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, met het verzoek om haarzelf als curator te benoemen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juni 2025 is gebleken dat de familieverhoudingen ernstig verstoord zijn, wat de communicatie tussen de dochter en de zoon bemoeilijkt. Het hof heeft overwogen dat er gegronde redenen zijn om de dochter niet als curator te benoemen, gezien de onderlinge wantrouwen en beschuldigingen. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de betrokkene is dat een onafhankelijke en professionele curator de belangen behartigt, en heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.350.445/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 11155237)
beschikking van 17 juli 2025
in de zaak van
[verzoekster](de dochter),
die woont in [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. E. Peeters te Groningen,
en
[verweerder](de zoon),
die woont in [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep
advocaat: mr. J.J. Achterveld te Leeuwarden.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de betrokkene](de betrokkene),
wonende te [woonplaats3] ,
[de curator] B.V.(de curator),
die is gevestigd in [vestigingsplaats] .

1.De procedure in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 25 oktober 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 24 januari 2025;
  • een journaalbericht namens de dochter van 13 februari 2025 met bijlage(n);
  • het verweerschrift namens de zoon met bijlage(n);
  • een brief van de curator van 28 maart 2025;
  • een journaalbericht namens de dochter van 5 juni 2025 met bijlage(n);
  • een journaalbericht namens de zoon van 12 juni 2025 met bijlage(n).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 juni 2025 plaatsgevonden. De dochter en de zoon zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast is [naam1] namens de curator verschenen. De advocaat van de dochter heeft mede het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1944 te [plaats1] .
3.2
Zij is de moeder van [verzoekster] , geboren [in] 1973 en [verweerder] , geboren [in] 1975.
3.3
De betrokkene heeft op 21 april 2022 een notariële volmacht laten opmaken. Hierin heeft zij een algemene volmacht afgegeven om vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen. De betrokkene heeft als gevolmachtigden haar dochter en haar zoon benoemd. Daarnaast heeft zij in de volmacht op laten nemen dat indien op enig moment de rechter een beslissing moet nemen ten aanzien van een beschermingsmaatregel, het haar voorkeur heeft dat haar dochter tot bewindvoerder en/of mentor en/of curator wordt benoemd. Indien haar dochter deze taak niet kan of wil aanvaarden, wil zij dat haar zoon wordt benoemd.
3.4
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 11 juni 2024, heeft de zoon verzocht om de betrokkene onder curatele te stellen en een onafhankelijke derde als curator te benoemen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij bestreden beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand en [de curator] B.V als curator benoemd.
4.2
De dochter is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het betreft de benoeming van [de curator] B.V. en, opnieuw rechtdoende, de dochter te benoemen als curator.
4.3
De zoon voert verweer en verzoekt het hof de beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de dochter af te wijzen, met veroordeling van de dochter in de kosten van de procedure.
4.4
De curator heeft ter zitting zijn zienswijze kenbaar gemaakt.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In hoger beroep is de noodzaak voor de curatele ten behoeve van de betrokkene niet in geschil. Partijen verschillen echter van mening over de vraag wie de curator van de betrokkene zou moeten zijn.
5.2
Op grond van artikel 1:383, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt de rechter bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Volgens artikel 1:383, derde lid, BW wordt, tenzij het tweede lid is toegepast, indien de betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levenspartner heeft, bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerd partner, dan wel een andere levensgezel tot curator benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zussen tot curator benoemd.
5.3
De dochter voert aan dat uit de notariële volmacht van 21 april 2022 blijkt dat betrokkene de voorkeur heeft voor de benoeming van de dochter tot curator. Het hof is echter van oordeel dat er gegronde redenen zijn die zich tegen de benoeming van de dochter als curator verzetten en overweegt daartoe als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de familieverhoudingen ernstig zijn verstoord. Het lukt de zoon en de dochter niet om op een effectieve en constructieve manier met elkaar te communiceren over belangrijke kwesties die de betrokkene aangaan. Er is sprake van onderling wantrouwen en beschuldigingen over en weer ten aanzien van zowel de verzorging van de betrokkene alsook financiële zaken. Het is de dochter en de zoon in het verleden niet gelukt om constructief uitvoering te geven aan de aan hen samen afgegeven notariële volmacht. De dochter heeft daaraan zonder overleg met de zoon uitvoering gegeven en de vragen over haar financiële beheer, zoals over voorgeschoten bedragen en een belastingvrije donatie, onvoldoende kunnen beantwoorden. Daarnaast maakt de zoon zich zorgen over zijn mogelijkheden contact met betrokkene te hebben en haar te bezoeken. Hij heeft betrokkene tot op heden niet thuis mogen bezoeken van de dochter.
5.4
Om verdere verdeeldheid tussen de dochter en de zoon, zoals over het contact met betrokkene, de zorgverlening, financiële en andere kwesties, te voorkomen, acht het hof het in het belang van de betrokkene dat de behartiging van haar belangen in handen is van een onafhankelijke en professionele derde. Ondanks dat zowel de dochter als de curator hebben aangegeven dat de communicatie tussen hen beiden te wensen overlaat, acht het hof het van belang dat de benoeming van de huidige professionele curator in stand blijft. Deze curator is namelijk inmiddels bekend met betrokkene en haar situatie en kan zonder vertraging zijn werkzaamheden continueren. Ook bleek ter zitting dat er een acute kwestie aan de orde is ter zake van de vergoeding van kosten voor thuiszorg en de woonplek van betrokkene waarvoor de huidige curator al de nodige werkzaamheden heeft verricht. Voor zover de dochter stelt dat de curator niet onafhankelijk zou zijn omdat de curator en de zoon elkaar zouden kennen, overweegt het hof dat de curator ter zitting heeft verklaard dat hij de zoon niet uit het verleden kent. Het hof heeft geen reden om daaraan te twijfelen. De dochter stelt verder dat de curator zijn werk niet goed zou doen en/of gemaakte afspraken niet nakomt. Het hof ziet in hetgeen de dochter hierover heeft aangevoerd geen aanleiding om een andere curator te benoemen. De ontstane problematiek lijkt te zijn gelegen in de houding van de dochter en haar onwil om de samenwerking aan te gaan met de door de rechtbank benoemde curator. Het hof acht de kans reëel dat eenzelfde probleem zich zal voordoen indien het hof een andere professionele curator zou benoemen. Het hof zal de bestreden beschikking daarom bekrachtigen.
5.5
Gelet op de omstandigheid dat het hier een familierechtelijke aangelegenheid betreft en het geschil hieruit voortvloeit, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden. Het verzoek van de zoon om de dochter te veroordelen in de kosten van het geding wordt afgewezen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 25 oktober 2024;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L. van Dijk, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en K.H.P. Selcraig, bijgestaan door mr. E.M.M. Hendriks Vettehen als griffier, en is op 17 juli 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.