In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een curator voor een betrokkene die onder curatele is gesteld. De betrokkene, geboren in 1944, heeft haar dochter en zoon als gevolmachtigden benoemd in een notariële volmacht, waarbij zij de voorkeur heeft uitgesproken voor de benoeming van haar dochter als curator. De zoon heeft echter verzocht om een onafhankelijke derde als curator te benoemen, wat leidde tot de bestreden beschikking van de kantonrechter die deze verzoeken heeft ingewilligd. De dochter is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, met het verzoek om haarzelf als curator te benoemen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juni 2025 is gebleken dat de familieverhoudingen ernstig verstoord zijn, wat de communicatie tussen de dochter en de zoon bemoeilijkt. Het hof heeft overwogen dat er gegronde redenen zijn om de dochter niet als curator te benoemen, gezien de onderlinge wantrouwen en beschuldigingen. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de betrokkene is dat een onafhankelijke en professionele curator de belangen behartigt, en heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt.