ECLI:NL:GHARL:2025:4177

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
21-000207-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens diefstal met geweld, mishandeling en belediging van politieambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld, twee vernielingen, mishandeling en belediging van twee politieambtenaren. De feiten vonden plaats in 2023, waarbij de verdachte op verschillende data geweld heeft gebruikt tegen slachtoffers en ambtenaren. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, welke het hof bevestigde, maar zonder bijzondere voorwaarden voor een voorwaardelijke straf, gezien de problematiek van de verdachte en het gebrek aan mogelijkheden voor behandeling. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de verdachte. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000207-24
Uitspraak d.d.: 7 juli 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 16 januari 2024 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-076574-23 en 18-173338-23,
18-338739-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de [P.I.] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte bij vonnis van 16 januari 2024 ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-076574-23 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 1, 2, 3, en 4 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18-338739-21 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest. De politierechter heeft tevens de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] volledig toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 18-076574-23:
1.
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , een fooienpot, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] met gebalde vuist meermalen in het gezicht te stompen/slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een fooienpot in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die fooienpot in zijn zak te hebben gedaan en/of die [slachtoffer 1] met gebalde vuist meermalen in zijn gezicht te hebben gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met gebalde vuist meermalen in zijn gezicht te stompen/slaan;
zaak met parketnummer 18-173338-23 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] met gebalde vuist in zijn gezicht te slaan/stompen;
2.
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , ambtenaren, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening heeft mishandeld door
- met gebalde vuist in het gezicht van die [benadeelde 1] te slaan/stompen en/of
- in het gezicht van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te spugen;
4.
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats] , althans in de [gemeente] , opzettelijk ambtenaren, te weten [benadeelde 1] , hoofdagent van de Politie en/of [benadeelde 2] , hoofdagent van de Politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: 'Kankerhomo's' en/of 'Kut Politie' en/of 'Kanker Politie', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] in het gezicht te spugen;
zaak met parketnummer 18-338739-21 (gevoegd):
hij op of omstreeks 19 december 2021 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning, gelegen aan de [adres] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Huismeesters, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-076574-23 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-338739-21 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
zaak met parketnummer 18-076574-23:
1. primair
hij op 27 februari 2023 te [plaats] een fooienpot die aan [bedrijf] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] met gebalde vuist meermalen in het gezicht te slaan;
2.
hij op 27 februari 2023 te [plaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met gebalde vuist meermalen in zijn gezicht te slaan;
zaak met parketnummer 18-173338-23:
1.
hij op 10 juli 2023 te [plaats] , [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] met gebalde vuist in zijn gezicht te slaan;
2.
hij op 10 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft vernield;
3.
hij op 10 juli 2023 te [plaats] , ambtenaren, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening heeft mishandeld door
- met gebalde vuist in het gezicht van die [benadeelde 1] te slaan en
- in het gezicht van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te spugen;
4.
hij op 10 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk ambtenaren, te weten [benadeelde 1] , hoofdagent van de Politie en [benadeelde 2] , hoofdagent van de Politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd door hun de woorden toe te voegen: 'Kankerhomo's' en 'Kut Politie' en 'Kanker Politie';
zaak met parketnummer 18-338739-21:
1.
hij op 19 december 2021 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, gelegen aan de [adres] , die aan de Huismeesters toebehoorde heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-076574-23 onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

en

mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-338739-21 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld, twee vernielingen, een mishandeling en aan belediging en mishandeling van twee politieambtenaren. Het gaat om zeer vervelende feiten die deels materiële schade hebben veroorzaakt voor de slachtoffers. Tevens heeft verdachte door de mishandelingen een inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffers en getuigt het handelen van verdachte ten aanzien van de belediging en de mishandeling van de verbalisanten van een volstrekt gebrek aan respect voor het bevoegde gezag.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 22 mei 2025, waaruit blijkt dat verdachte vaker onherroepelijk is veroordeeld wegens (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof weegt dat in strafverzwarende zin mee.
Het voorgaande rechtvaardigt naar het oordeel van het hof – gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting – als uitgangspunt enkel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Het hof heeft voorts acht geslagen op hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht over zijn persoonlijke omstandigheden en hetgeen daaromtrent is gebleken uit
het reclasseringsrapport van 16 juni 2025.
Uit voornoemd reclasseringsrapport volgt dat de reclassering al jaren betrokken is bij verdachte. Verdachte staat sinds 2010 op de [plaats] veelplegerlijst en sindsdien zijn er vele trajecten ingezet, zowel klinisch als ook ambulant. Aan verdachte is driemaal een onvoorwaardelijke ISD maatregel opgelegd, waarvan de laatste in januari 2023 afliep.
In de afgelopen jaren waren er langere periodes van stabiliteit en verdachte heeft ook laten zien dat hij goed in staat is om met begeleiding te wonen en te werken. Echter, het middelengebruik leidde toch altijd weer tot recidive. Met name het gebruik van alcohol lijkt de afgelopen jaren tot problemen te leiden. Als gevolg van overmatig alcoholgebruik lijkt verdachte steeds vaker te vervallen in agressie in combinatie met vermogensdelicten. Het middelengebruik kan gezien worden als grootste criminogene risicofactor, waarbij behalve overmatig alcoholgebruik ook sprake is van cannabisgebruik en gebruik van cocaïne en heroïne. Verdachte is sinds kort stabiel ingesteld op methadon. De beperkte cognitieve vermogens van verdachte zijn vaak reden tot het maken van verkeerde keuzes. Verdachte is niet goed in staat oorzaak en gevolg te kunnen inschatten en het impulsieve gedrag, als gevolg van de licht verstandelijke beperking leidt vaak tot agressief gedrag.
Verdachte woont sinds september van dit jaar weer bij [woonbegeleider] , beschermd wonen. Hoewel het wonen bij [woonbegeleider] in de basis een beschermende factor is, heeft dit tot nu toe niet geleid tot een verandering van de kans op recidive.
Verdachte is telkenmale gemotiveerd om een andere wending aan zijn leven te geven, echter bestaat het vermoeden dat de afhankelijkheid van middelen en het impulsieve gedrag, voortkomende uit een verstandelijke beperking, verdachte dermate parten speelt dat hij niet op een adequate manier zelf de regie kan voeren en als gevolg daarvan met politie en justitie in aanraking komt.
Hoewel verdachte graag anders wil, lukt het hem niet zijn patroon te doorbreken en is het moeilijk gebleken om met interventies de kans op recidive te beperken. Zo langzamerhand lijken de mogelijkheden uitgeput te raken. Gezien het feit dat de middelenproblematiek bij verdachte ontegenzeggelijk op de voorgrond staat, zou een behandeling gericht op abstinentie wellicht het meest voor de hand liggen als interventie om de kans op recidive te beperken. Verdachte staat hier echter volgens de reclassering niet open voor, waardoor de reclassering een verwijzing richting een klinisch traject voor nu in ieder geval niet als optie ziet. Ten aanzien van de onderhavige feiten adviseert de reclassering om de zaak kaal af te doen. De reclassering merkt daarbij op dat oplegging van een gevangenisstraf langer dan 49 dagen gevolgen kan hebben voor de plek die verdachte heeft bij [woonbegeleider]
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij een alcoholprobleem heeft en dat hij - wanneer hij onder invloed is - delicten pleegt. Verdachte wil niet meewerken aan een klinisch opname. Volgens verdachte is het van belang dat hij zijn plek behoudt bij [woonbegeleider] en zou hij graag onder begeleiding (ambulant) willen werken aan zijn alcoholverslaving waarbij volgens verdachte gebruik kan worden gemaakt van het medicijn Refusal. Volgens verdachte zou hem dat voldoende ondersteunen.
Gezien de problematiek van verdacht zou het aangewezen zijn om verdachte klinisch te laten behandelen. Omdat er echter in het verleden al veel is geprobeerd en dit tot op heden niet heeft geleid tot een langdurig en gewenst resultaat, verdachte ambivalent is ten aanzien van (klinische) behandeling en het feit dat de reclassering op dit moment geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen zal het hof – zoals geadviseerd door de reclassering – aan verdachte geen bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke straf opleggen.
Gezien de veelvoud en de ernst van de feiten acht het hof een forse gevangenisstraf op zijn plaats. Naar het oordeel van het hof kan daarom niet worden volstaan met een gevangenisstraf voor duur van 49 dagen. Ook is het hof van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de feiten oplegging van een taakstraf zoals door de verdediging verzocht niet passend is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 3 en 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde schade is niet betwist en het gerechtshof acht de vordering niet onredelijk of ongegrond. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde schade is niet betwist en het gerechtshof acht de vordering niet onredelijk of ongegrond. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 63, 266, 267, 300, 304, 310, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-076574-23 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer
18-173338-23 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-338739-21 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-076574-23 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-338739-21 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 3 en 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 juli 2023.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-173338-23 onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 juli 2023.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 7 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.