ECLI:NL:GHARL:2025:411

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
21-005285-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing schorsing voorlopige hechtenis van verdachte na onttrekking aan begeleiding

Op 28 januari 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte. De verdachte had zich in het weekend van 25 en 26 januari 2025 onttrokken aan zijn begeleiders in Den Dolder. De advocaat-generaal had op 27 januari 2025 een vordering ingediend tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1980 en thans verblijvend in een arrestantencomplex, was eerder op 14 maart 2024 door de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht in voorlopige hechtenis genomen en op 21 november 2024 veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met voorwaarden waaronder klinische opname.

De schorsing van de voorlopige hechtenis was op 11 december 2024 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verleend, onder de voorwaarde dat de verdachte zich zou laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek. Echter, de verdachte heeft deze voorwaarde overtreden door zich tijdens begeleid verlof onttrokken aan zijn begeleiders. De reclassering heeft in een advies van 27 januari 2025 aangegeven dat het toezicht niet meer uitvoerbaar is en dat het risico op onttrekking hoog is.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De verdachte zal zijn voorlopige hechtenis ondergaan in een huis van bewaring of een andere wettige plaats van detentie in Nederland. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

pkn: 21-005285-24
Het gerechtshof heeft te beslissen op een vordering van de advocaat-generaal van 27 januari 2025 tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte,
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans verblijvend in het [arrestantencomplex] .
Het hof heeft gehoord in raadkamer van heden de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr. F.S. Baardman, advocate te Utrecht .

OVERWEGINGEN:

Op 14 maart 2024 heeft de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht , de gevangenhouding van verdachte bevolen. De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht , heeft verdachte op 21 november 2024 veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien (10) maanden en gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met voorwaarden (waaronder een voorwaarde betreffende klinische opname), met bepaling dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Verdachte heeft op 5 december 2024 hoger beroep ingesteld. Bij beschikking van 11 december 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst onder algemene- en bijzondere voorwaarden, “met ingang van het moment waarop verdachte door DV&O zal zijn overgebracht naar GGZ-kliniek [naam kliniek] (voorkeur van de kliniek voor opnamedatum 16 of 17 december 2024)”.
Verdachte is op 16 december 2024 geplaatst in FPA [plaats] ( [Forensisch Psychiatrische Afdeling] ).
De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij voormelde vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof is na onderzoek gebleken dat de verdachte de in de beschikking tot schorsing van
11 december 2024 opgenomen voorwaarde 8:
“dat de verdachte zich laat opnemen in een FPK of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. Ter overbrugging laat verdachte zich opnemen in GGZ-kliniek [naam kliniek] , dan wel een soortgelijke kliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, maar niet langer dan deze schorsing. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan
hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als
de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke
opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;”heeft overtreden.
Verdachte heeft zich op 25 januari 2025 tijdens zijn begeleid verlof onttrokken aan zijn begeleiders.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies “Voortijdige negatieve beëindiging toezicht” van 27 januari 2025, waarin de reclassering stelt geen uitvoering meer te kunnen geven aan het toezicht en het risico op onttrekking hoog in te schatten. De reclassering adviseert de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Het hof heeft verder acht geslagen op de verklaring die de verdachte tijdens de zitting in de raadkamer heeft afgelegd, namelijk dat hij de voorwaarde had overtreden omdat hij een weekend naar zijn familie wilde.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in artikel 80 e.v. van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof:
- wijst toe de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
- beveelt de verdere tenuitvoerlegging van het bevel tot gevangenhouding van verdachte;
- bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in een huis van bewaring of een andere wettige plaats van detentie in Nederland.
Aldus gegeven op 28 januari 2025 door mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en, mr. J. Steenbrink raadsheren, in tegenwoordigheid van
A. van de Wardt, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.