In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding, waarin de moeder (appellante) hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De moeder verzocht om schorsing van de zorgregeling tussen de vader en hun minderjarige kind, die in het ouderschapsplan was vastgelegd. De vader had eerder een zorgregeling van eenmaal per week, maar de moeder stelde dat gedwongen contact op dit moment schadelijk zou zijn voor de minderjarige, die angstig is voor de vader. Het hof heeft vastgesteld dat er op 24 juli 2024 een incident heeft plaatsgevonden waarbij de vader zich dreigend heeft gedragen, wat heeft geleid tot de angst van de minderjarige. Het hof heeft besloten om de zorgregeling voorlopig te schorsen, in afwachting van verdere onderzoeken en de uitkomsten van een bodemprocedure. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.