ECLI:NL:GHARL:2025:3847

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
21-005449-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake veroordeling voor het onthouden van zorg aan runderen en overtredingen van de Wet dieren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een veehouder, was eerder veroordeeld voor het onthouden van de nodige verzorging aan zijn runderen, het niet naleven van het bedrijfsgezondheidszorg- en bedrijfsbehandelplan, en het niet tijdig aanmelden van kadavers. De economische politierechter had op 9 november 2023 een geldboete van € 8.000,- opgelegd, waarvan € 4.000,- voorwaardelijk, en een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van een jaar. Het hof heeft het vonnis vernietigd en kwam tot een gedeeltelijk andere bewijsbeslissing en kwalificatie. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk zorg heeft onthouden aan zijn runderen, wat resulteerde in onnodig leed voor de dieren. De verdachte had niet voldaan aan de basiseisen voor de verzorging van de dieren, zoals het bieden van een schone en droge ligplaats, voldoende voer en tijdige medische zorg. Het hof legde dezelfde straffen op als de politierechter, met een geldboete van € 8.000,- en een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van een jaar, met een proeftijd van twee jaren. Het hof benadrukte de zorgelijke toestand van de bedrijfsvoering en de noodzaak voor de verdachte om alert te blijven op de verzorging van zijn dieren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005449-23
Uitspraak d.d.: 19 juni 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 9 november 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 84-290214-21 en 84-171629-23, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1978,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 13 augustus 2024 en 5 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft bevestiging van het vonnis gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De economische politierechter heeft verdachte op 9 november 2023 veroordeeld tot een geldboete van € 8.000,- subsidiair 75 dagen hechtenis, waarvan € 4.000,- subsidiair 50 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de economische politierechter een voorwaardelijke gehele stillegging van de onderneming voor de duur van een jaar opgelegd, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een gedeeltelijk andere bewijsbeslissing en kwalificatie komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 84-290214-21:
feit 1.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal - 187 runderen, althans één of meerdere rund(eren) al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
(bij de jongste kalveren),
- 2 kalveren (werknummers 1288 en 1291), (in de eenlingboxen), althans één of meerdere kalf/kalveren, en/of
(in jongveestal 1),
- 4 runderen (in het tweede strohok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
- 2 runderen (in het derde strokhok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
(in jongveestal 2),
- één of meerdere rund(deren) (in 3 aparte hokken/ligboxen aan de rechterkant), en/of
- 12 runderen (in ligboxen), althans één of meerdere (rund)eren, en/of (in de melkveestal),
- één of meerdere rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangezien die kalf/kalveren en/of rund(eren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers waren/was die eenlingbox(en) vervuild met nat strooisel door melkresten en/of met oude en/of natte mest en urine, en/of stonden die runderen in die/het strohok(ken) op de roosters in een dikke laag van natte en droge mest vermengd met stro en urine, en/of waren/was die ligbox(en) vervuild met oude en natte mestresten en/of waren die runderen bevuild op de poten en/of de flanken en/of de buik met opgedroogde en/of natte mest, en/of waren/was er in die ligbox(en) uitstekende delen waar de runderen zich aan konden verwonden en/of waren de boxafscheidingen afgebroken, en/of lag/lagen er tussen de ligboxen losse matten en/of hadden een deel van de ligboxen een onregelmatig ligbed, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal - 187 runderen, althans één of meerdere rund(eren) al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
(in jongveestal 1),
- 1 rund (werknummer 1210), (in het derde strohok), en/of
- 8 runderen (in het eerste hok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
- 7 runderen (in het middelste hok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
(in jongveestal 2)
- 16 runderen (in het eerste hok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
- 17 runderen (in het tweede hok), althans één of meerdere rund(eren)
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier
immers had(den) die rund(eren) een groei- en/of ontwikkelingsachterstand, en/of waren/was de kop(pen) in vergelijking met het lichaam te groot, en/of had(den) die/dat rund(eren) een doffe vacht, en/of waren te schraal, en/of waren de heupbeenderen en/of de ribben en/of de ruggenwervels van die/dat rund(eren) zichtbaar, en/of waren/was die rund(eren) te mager, en/of waren/was, in de gehele jongveestal 1, oude voerresten op de voergangen en/of waren de voerresten aangekoekt aan de vloer en/of waren over die oude voerresten nieuw vers voer verstrekt/gestrooid en/of waren/was de voerresten oud en beschimmeld, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal 187 - runderen, althans één of meerdere rund(eren), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
(in jongveestal 2),
- runderen (met werknummers 0896, 1556, 5135, 1093, 7479) (in het derde hok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
(in de melkveestal),
- runderen (met de werknummers 0963, 8272, 4396, 0658, 0845, 0724, 6514, 5076, 0739, 1008, 3874, 0903, koe brandmerk 31, 8272, 0854, 0174, 3874 (kleine stier), 0962, 0966, 0893, 0903, 0174, 4857, 7699, 0650, 1434), althans één of meerdere rund(eren), en/of
(in een apart hok),
- rund (met werknummer 1036),
welk(e) rund(eren) ziek of gewond waren/was, op passende wijze werd(en) verzorgd, immers was voor dit/deze rund(eren) geen dierenarts en/of klauwbekapper geconsulteerd,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 4.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal 187 - runderen, althans één of meerdere rund(eren), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat rund(eren) voldoende ruimte had(en) voor zijn/hun fysiologische en ethologische behoeften,
immers waren er te weinig ligplaatsen (82 ligplaatsen) beschikbaar voor de aanwezige runderen, te weten 90 runderen, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 5.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van:
(de jongste kalveren),
- 2 kalveren (werknummers 1288 en 1291), (in de eenlingboxen), althans één of meerdere kalf/kalveren, en/of
(in jongveestal 1),
- 4 runderen (in het tweede strohok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
- 2 runderen (in het derde strokhok), althans één of meerdere rund(eren), en/of
(in jongveestal 2),
- één of meerdere rund(eren) (in 3 aparte hokken/ligboxen aan de rechterkant), en/of
- 12 runderen (in ligboxen), althans één of meerdere (rund)eren, en/of (in de melkveestal),
- één of meerdere rund(eren), en/of (in een apart hok),
- een rund (met werknummer 1036),
althans als houder van (een) dier(en), (telkens) aan die/dat dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden,
immers hadden één of meer van de genoemd(e) dier(en) niet de beschikking over een schone en droge ligplaats, en/of de beschikking over toereikend voer en/of werden de klauwen van genoemd(e) dier(en) niet tijdig verzorgd en/of bekapt, en/of werden genoemd(e) dier(en) niet tijdig behandeld tegen eventuele ziekten en/of aandoeningen, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Zaak met parketnummer 84-171629-23:
feit 1.
hij, op of omstreeks 12 januari 2023, te [plaats] , al dan niet opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- (in de melkveestal) tachtig runderen, althans één of meer rund(eren);
en/of
- (in de jongveestal 2) vier runderen, althans één of meer rund(eren),
welk(e) rund(eren) ziek en/of gewond was/waren, onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers
- was er onvoldoende mogelijkheid voor dit/deze rund(eren) om te herstellen (te weten: een schone, droge en zachte ondergrond);
en/of
- had/hadden enkele, althans één, rund(eren) oud verband om de poot zitten; en/of
- had de verdachte niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd toen de zorg geen verbetering in de toestand van dit/deze rund(eren) bracht;
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2.
hij, op of omstreeks 12 januari 2023, te [plaats] , al dan niet opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- (in de melkveestal) melkkoeien en/of een stier en/of jongvee, althans één of meer rund(eren);
en/of
- (in de jongveestal 1) jongvee en/of kalveren, althans één of meer rund(eren); en/of
- (in de jongveestal 2) jongvee en/of droge koeien en/of melkkoeien, althans één of meer rund(eren),
beschikte(n) over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden,
immers
- was het voetenbad in de melkveestal gevuld met mest en urine;
en/of
- lag achter de ligboxen in de melkveestal natte mest;
en/of
- waren de roostervloeren en ligplaatsen in de jongveestal 2 bevuild met natte mest en urine;
en/of
- was het doorlooppad van de jongveestal 2 naar de melkveestal bevuild met een laag natte mest;
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3.
hij, op of omstreeks 12 januari 2023, te [plaats] , al dan niet opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- ( in de jongveestal 1) drie stuks jongvee, althans één of meer rund(eren);
en/of
- (in de jongveestal 2) enkele stieren en/of enkele jongere runderen, althans één of meer rund(eren),
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier,
immers
- had(den) dit/deze rund(eren) een groei- en ontwikkelingsachterstand;
en/of
- was/waren de kop(pen) in vergelijking met het lichaam te groot;
en/of
- had(den) dit/deze rund(eren) een doffe vacht;
en/of
- waren dit/deze rund(eren) te schraal;
en/of
- waren de heupbeenderen en/of de ribben en/of de ruggenwervels van dit/deze rund(eren) zichtbaar;
en/of
- was/waren dit/deze rund(eren) te mager;
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 4.
hij, op of omstreeks 12 januari 2023, te [plaats] , al dan niet opzettelijk, niet heeft gehandeld overeenkomstig het bedrijfsgezondheidsplan en/of het bedrijfsbehandelplan dat in overleg met hem is opgesteld, zonder dat een diergeneeskundige noodzaak vereiste dat daarvan werd afgeweken, immers
- werd niet, ter actieve mortellaro behandeling, verband om de twee dagen gewisseld tot genezing;
en/of
- werd niet, ter preventieve mortellaro behandeling, twee aaneengesloten dagen, wekelijks gebruik gemaakt van voetbaden met koper en zink;
en/of
- werd(en) niet de roostervloer(en) en/of de/het gangpad(en) tussen de stallen vaak genoeg gereinigd;
en/of
- werd(en) niet de stal(len) verruimd en/of beter verlicht en/of beter geventileerd;
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 5.
hij, op of omstreeks 10 mei 2023, te [plaats] , al dan niet opzettelijk, niet zo spoedig mogelijk na het ontstaan van aangewezen dierlijke bijproducten, althans niet op de eerste werkdag volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan, daarvan aangifte heeft gedaan bij de ondernemer, immers
- lag(en) in de schuur naast de jongveestal 1 de/het kadaver(s) van vier kalveren, althans één of meer rund(eren), terwijl uit de mate van ontbinding bleek dat dit/deze rund(eren) al enkele dagen tot enkele weken daarvoor was/waren gestorven;
en/of
- lag in de ziekenboeg achter de melkveestal het kadaver van een kalf, althans een rund, terwijl uit de mate van ontbinding bleek dat dit rund al enkele dagen tot enkele weken daarvoor was gestorven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 84-290214-21:
feit 1.
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal - 187 runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
bij de jongste kalveren
- 2 kalveren werknummers 1288 en 1291, in de eenlingboxen,
in jongveestal 1
- 4 runderen, in het tweede strohok, en
- 2 runderen, in het derde strohok, en
in jongveestal 2
- meerdere runderen in 3 aparte hokken/ligboxen aan de rechterkant, en
- 12 runderen in ligboxen, en
in de melkveestal
- meerdere runderen,
over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangezien die kalveren en runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats,
immers waren die eenlingboxen vervuild met nat strooisel door melkresten en met oude en/of natte mest en urine, en stonden die runderen in die strohokken op de roosters in een dikke laag van natte en droge mest vermengd met stro en urine, en waren die ligboxen vervuild met oude en natte mestresten en waren die runderen bevuild op de poten en de flanken en de buik met opgedroogde en/of natte mest,
en/of waren er in die ligboxen uitstekende delen waar de runderen zich aan konden verwonden
en/of waren de boxafscheidingen afgebroken, en/of lagen er tussen de ligboxen losse matten en/of hadden een deel van de ligboxen een onregelmatig ligbed,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2.
hij op 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal
- 187 runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
in jongveestal
- 1 rund, werknummer 1210, in het derde strohok, en
- 8 runderen, in het eerste hok, en
- 7 runderen, in het middelste hok, en
in jongveestal 2
- 16 runderen, in het eerste hok, en
- 17 runderen, in het tweede hok,
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier
immers hadden die runderen een groei- en/of ontwikkelingsachterstand, en/of waren de koppen in vergelijking met het lichaam te groot, en/of hadden die runderen een doffe vacht, en/of waren te schraal, en/of waren de heupbeenderen en/of de ribben en/of de ruggenwervels van die runderen zichtbaar, en/of waren die runderen te mager, en/of waren in de gehele jongveestal 1 oude voerresten op de voergangen en waren de voerresten aangekoekt aan de vloer en was over die oude voerresten nieuw vers voer gestrooid en waren de voerresten oud en beschimmeld,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3.
hij op 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal 187 - runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
in jongveestal
- runderen met werknummers 0896, 1556, 5135, 1093, 7479, in het derde hok, en
in de melkveestal
- runderen met de werknummers 0963, 8272, 4396, 0658, 0845, 0724, 6514, 5076, 0739, 1008, 3874, 0903, koe brandmerk 31, 8272, 0854, 0174, 3874 (kleine stier), 0962, 0966, 0893, 0903, 0174, 4857, 7699, 0650, 1434), en
in een apart hok
- rund (met werknummer 1036),
welke runderen ziek of gewond waren, op passende wijze werden verzorgd,
immers was voor deze runderen geen dierenarts en/of klauwbekapper geconsulteerd,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 4.
hij op 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van - in totaal 187 - runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat runderen voldoende ruimte hadden voor hun fysiologische en ethologische behoeften,
immers waren er te weinig ligplaatsen (82 ligplaatsen) beschikbaar voor de aanwezige runderen, te weten 90 runderen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 5.
hij op 8 maart 2021 te [plaats] in de gemeente [gemeente] , als houder van:
de jongste kalveren
- 2 kalveren, werknummers 1288 en 1291, in de eenlingboxen, en
in jongveestal 2,
- meerdere runderen, in 3 aparte hokken/ligboxen aan de rechterkant, en
- 12 runderen, in ligboxen, en
in de melkveestal
- meerdere runderen, en
in een apart hok
- een rund (met werknummer 1036),
telkens aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden,
immers hadden de genoemde dieren niet de beschikking over een schone en droge ligplaats, en/of de beschikking over toereikend voer en/of werden de klauwen van genoemde dieren niet tijdig verzorgd en/of bekapt,
en/of werden genoemde dieren niet tijdig behandeld tegen eventuele ziekten en/of aandoeningen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Zaak met parketnummer 84-171629-23:
feit 1.
hij, op 12 januari 2023, te [plaats] , opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- in de melkveestal tachtig runderen, en
- in de jongveestal 2 vier runderen,
welke runderen ziek en/of gewond waren, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, immers
- was er onvoldoende mogelijkheid voor deze runderen om te herstellen. te weten: een schone, droge en zachte ondergrond, en
- hadden enkele runderen oud verband om de poot zitten, en
- had de verdachte niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd toen de zorg geen verbetering in de toestand van deze runderen bracht,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2.
hij, op 12 januari 2023, te [plaats] , opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- in de melkveestal melkkoeien en een stier en jongvee, en
- in de jongveestal 2 jongvee en droge koeien en melkkoeien,
beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden,
immers
- was het voetenbad in de melkveestal gevuld met mest en urine, en
- lag achter de ligboxen in de melkveestal natte mest, en
- waren de roostervloeren en ligplaatsen in de jongveestal 2 bevuild met natte mest en urine, en
- was het doorlooppad van de jongveestal 2 naar de melkveestal bevuild met een laag natte mest,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3.
hij, op 12 januari 2023, te [plaats] , opzettelijk, geen zorg ervoor heeft gedragen dat
- in de jongveestal 1 drie stuks jongvee, en
- in de jongveestal 2 enkele stieren en enkele jongere runderen,
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier,
immers
- hadden deze runderen een groei- en ontwikkelingsachterstand, en
- waren de koppen in vergelijking met het lichaam te groot, en
- hadden deze runderen een doffe vacht, en
- waren deze runderen te schraal, en
- waren de heupbeenderen en/of de ribben en/of de ruggenwervels van deze runderen zichtbaar, en
- waren deze runderen te mager,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 4.
hij, op 12 januari 2023, te [plaats] , opzettelijk, niet heeft gehandeld overeenkomstig het bedrijfsgezondheidsplan en het bedrijfsbehandelplan dat in overleg met hem is opgesteld, zonder dat een diergeneeskundige noodzaak vereiste dat daarvan werd afgeweken,
immers
- werd niet, ter actieve mortellaro behandeling, verband om de twee dagen gewisseld tot genezing, en
- werd niet, ter preventieve mortellaro behandeling, twee aaneengesloten dagen, wekelijks gebruik gemaakt van voetbaden met koper en zink, en
- werden niet de roostervloeren en de gangpaden tussen de stallen vaak genoeg gereinigd,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 5.
hij, op 10 mei 2023, te [plaats] , opzettelijk, niet zo spoedig mogelijk na het ontstaan van aangewezen dierlijke bijproducten, daarvan aangifte heeft gedaan bij de ondernemer, immers
- lagen in de schuur naast de jongveestal 1 de kadavers van vier kalveren, terwijl uit de mate van ontbinding bleek dat deze runderen al enkele dagen tot enkele weken daarvoor was/waren gestorven, en
- lag in de ziekenboeg achter de melkveestal het kadaver van een kalf, terwijl uit de mate van ontbinding bleek dat dit rund al enkele dagen tot enkele weken daarvoor was gestorven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 1 en 5 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan
en
als houder van dieren aan die dieren de nodige zorg onthouden, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder d, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, aanhef en onder l, van de Wet dieren, terwijl de overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.1, tweede lid onder a, van de Wet dieren, opzettelijk begaan.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De NVWA heeft op 8 maart 2021 en 12 januari 2023 geconstateerd dat verdachte als veehouder de nodige verzorging heeft onthouden aan zijn runderen. Zo beschikten de runderen niet over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, werd niet voldoende gezorgd voor een toereikende hoeveelheid gezond en geschikt voer, werden zieke of gewonde runderen niet op passende wijze verzorgd, werd er geen zorg voor gedragen dat de runderen voldoende ruimte hadden voor hun natuurlijke behoeften en gedrag, en werden de runderen niet tijdig behandeld tegen ziekten en aandoeningen. Ook is op 12 januari 2023 geconstateerd dat verdachte zich niet heeft gehouden aan het bedrijfsgezondheids- en het bedrijfsbehandelplan dat in overleg met hem was opgesteld. Daarnaast heeft verdachte kadavers niet tijdig aangemeld.
Als veehouder is verdachte verantwoordelijk voor de goede zorg voor zijn dieren en de leefomstandigheden van die dieren. Hij moet ervoor zorgen dat de dieren op een zodanige wijze worden gehouden dat aan het streef(minimum)niveau van het dierenwelzijn wordt voldaan. Verdachte heeft niet voldaan aan deze basiseisen voor de verzorging van de dieren en heeft daarmee onnodig leed bij de dieren veroorzaakt.
Het in het dossier geschetste beeld van verdachtes bedrijfsvoering is zorgelijk.
Het hof ziet dit beeld bevestigd in de door verdachte overgelegde ‘uitslagbrief’ van Qlip van 10 maart 2021. Daaruit volgt dat het bedrijf van verdachte op 5 maart 2021 is beoordeeld. Ook tijdens dit bezoek zijn afwijkingen geconstateerd met betrekking tot de hygiëne in de stallen en de voedingstoestand van de runderen. Geconcludeerd werd dat het bedrijf niet ordelijk en niet schoon was.
Verdachte heeft ter zitting van het hof aangegeven dat na de bedrijfsbezoeken van de NVWA de geconstateerde mankementen zijn aangepakt. De ter zitting van het hof gehoorde ambtenaar van het NVWA heeft verklaard dat wel een begin van verbetering zichtbaar was, maar bij het tweede bedrijfsbezoek van de NVWA op 12 januari 2023 werden toch opnieuw soortgelijke overtredingen geconstateerd.
Ter zitting van het hof is gebleken dat verdachte, mede vanwege zijn fysieke gesteldheid, een deel van zijn veestapel, het melkvee, heeft verkocht. De werkzaamheden zijn daardoor beter behapbaar voor verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij op deze wijze in zijn inkomen kan voorzien. Investeren in een nieuwe stal zou wenselijk zijn, maar is gelet op de hoogte van zijn inkomsten niet haalbaar.
Bij het opleggen van de straf is rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 mei 2025. Daaruit is niet gebleken dat verdachte eerder onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Hoewel het hof tot een iets beperktere bewezenverklaring komt en ten aanzien van de feiten 1 en 5 in de zaak met parketnummer 84-290214-21 en sprake is van eendaadse samenloop, acht het hof, gelet op de zorgelijke toestand van de bedrijfsvoering, ook ná de bedrijfsbezoeken, de door de economische politierechter opgelegde straffen passend en geboden.
Verdachte zal daarom worden veroordeeld tot een geldboete van € 8.000,- subsidiair 75 dagen hechtenis, waarvan € 4.000,- subsidiair 50 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ook zal een voorwaardelijke gehele stillegging van de onderneming voor de duur van een jaar worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De voorwaardelijke stillegging dient ervoor te zorgen dat verdachte alert blijft op gebreken en zich houdt aan de basiseisen voor de verzorging van dieren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten, artikel 3.22 van de Regeling dierlijke producten, artikel 2.2 van de Wet dieren en de artikelen 1.28, 1.6 en 1.7 van het Besluit houders van dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 84-290214-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 84-171629-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 8.000,00 (achtduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 4.000,00 (vierduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt de stillegging van de onderneming van de verdachte waarin het economisch delict is gepleegd voor de duur van
1 (één) jaar.
Bepaalt dat deze bijkomende straf van stillegging van de onderneming van de verdachte niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 5 juni 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.