ECLI:NL:GHARL:2025:3820

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
200.349.732
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming van nieuwe bewindvoerder in hoger beroep met schending van hoor en wederhoor

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van een bewindvoerder. De zaak betreft [verzoeker], die onder bewind is gesteld vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand. De kantonrechter had de vader van [verzoeker] ambtshalve ontslagen als bewindvoerder en [de bewindvoerder] B.V. benoemd als opvolgend bewindvoerder. [verzoeker] was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om de benoeming van zijn moeder als nieuwe bewindvoerder.

Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] en andere belanghebbenden niet door de kantonrechter zijn gehoord, wat een schending van het recht op hoor en wederhoor inhoudt. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter had moeten nagaan wat de voorkeur van [verzoeker] was bij de benoeming van de nieuwe bewindvoerder. Aangezien [verzoeker] zijn moeder als bewindvoerder wenst en er geen gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen, heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd. De benoeming van [de bewindvoerder] B.V. als bewindvoerder is per 1 juli 2025 ingetrokken en [de moeder] is benoemd als nieuwe bewindvoerder. De beslissing is genomen met inachtneming van de verantwoordelijkheden die een bewindvoerder heeft en de controle die de kantonrechter daarop uitoefent.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.349.732
(zaaknummer rechtbank Gelderland 11280411 BM VERZ 24-4947)
beschikking van 24 juni 2025
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. B. Molenaar.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de bewindvoerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de bewindvoerder,
en
[de vader],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: de vader,
en
[de moeder],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de moeder,
en
[broer1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [broer1] ,
en
[broer2],
Wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [broer2] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 29 oktober 2024, uitgesproken onder zaaknummer 11280411 BM VERZ 24-4947.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 9 januari 2025;
- een brief van de bewindvoerder, ingekomen op 8 mei 2025, met een productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 16 mei 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- [verzoeker] en zijn advocaat;
- de moeder.
Verder was een stagiair van het hof aanwezig, aan wie bijzondere toegang is verleend om deze besloten zitting bij te wonen.

3.De feiten

[verzoeker] is geboren [in] 2022 te [plaats1] (Verenigd Koninkrijk). [verzoeker] heeft de Nederlandse nationaliteit. Vanwege de geestelijke en lichamelijke toestand van [verzoeker] heeft de kantonrechter bij beschikking van 2 september 2021 de goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoeker] onder bewind gesteld, met benoeming van de vader als bewindvoerder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de vader met ingang van de datum van die beschikking ambtshalve ontslagen als bewindvoerder en [de bewindvoerder] B.V. als (opvolgend) bewindvoerder benoemd.
4.2
[verzoeker] is het niet eens met de benoeming van de bewindvoerder en is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat de bewindvoerder wordt ontslagen en de moeder tot opvolgend bewindvoerder wordt benoemd.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, BW dan wel ambtshalve.
5.2
De kantonrechter heeft de vader ambtshalve ontslagen als bewindvoerder omdat hij niet heeft voldaan aan de verplichting om tijdig periodiek rekening en verantwoording af te leggen.
In hoger beroep is het ontslag van de vader niet bestreden. [verzoeker] wil alleen dat een andere bewindvoerder wordt benoemd, namelijk de moeder.
5.3
In artikel 809 lid 2 juncto lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) staat dat een rechthebbende door de rechter vooraf in de gelegenheid moet worden gesteld zijn mening kenbaar te maken bij in beginsel elke beslissing die de kantonrechter neemt. Bovendien geldt - op grond van artikel 1:435 lid 3 BW - dat de kantonrechter alvorens te beslissen zich een beeld had moeten vormen van de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende bij de benoeming van de nieuwe bewindvoerder.
5.4
Uit de bestreden beschikking blijkt niet dat [verzoeker] door de kantonrechter is gehoord dan wel dat hij zijn voorkeur voor de te benoemen nieuwe bewindvoerder kenbaar heeft kunnen maken. Desgevraagd hebben [verzoeker] en de moeder op de zitting verklaard dat zij niet door de kantonrechter zijn opgeroepen om te worden gehoord en pas na ontvangst van de beschikking van de kantonrechter wisten van de benoeming van een andere bewindvoerder. Uit de bestreden beschikking blijkt niet dat de kantonrechter [verzoeker] en andere belanghebbenden (tevergeefs) heeft opgeroepen. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de kantonrechter heeft nagelaten [verzoeker] en de overige belanghebbenden (zie artikel 798 Rv) in de gelegenheid te stellen hun mening kenbaar te maken over de te nemen beslissing en daarmee hun recht op hoor en wederhoor heeft geschonden. Het verzuim wordt nu in hoger beroep hersteld, maar [verzoeker] heeft daarvoor wel kosten moeten maken die mogelijk hadden kunnen worden voorkomen.
5.5
[verzoeker] heeft in zijn beroepschrift maar ook op de zitting in hoger beroep uitgesproken dat hij graag zijn moeder als bewindvoerder wil, omdat hij met haar een vertrouwensrelatie heeft. Bij de stukken bevindt zich een bereidverklaring van de moeder en zij heeft zich tijdens de zitting in hoger beroep nogmaals bereid verklaard. De bewindvoerder heeft als bezwaar voor de benoeming van de moeder tot bewindvoerder genoemd dat de moeder niet op de hoogte was van het feit dat een bewindvoerder voor grote uitgaven toestemming van de kantonrechter nodig heeft (in dit geval voor het kopen van een auto). Verder zou de auto waarin [verzoeker] rijdt op naam van de moeder staan. Het hof is van oordeel dat hier geen sprake is van gegronde redenen die zich verzetten tegen het wettelijke uitgangspunt dat de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende wordt gevolgd. Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder inmiddels begrijpt wat de verantwoordelijkheden van een bewindvoerder zijn en bovendien controleert de kantonrechter of de moeder als bewindvoerder de geldzaken van [verzoeker] goed beheert. Het hof heeft de moeder, naar bleek ten overvloede, gewezen op de via www.rechtspraak.nl te vinden regels voor bewindvoerders. Het hof ziet geen bezwaren tegen inwilliging van het verzoek van [verzoeker] . Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen voor zover het de beslissing met betrekking tot de benoeming en de daarbij behorende jaarbeloning van de professionele bewindvoerder betreft. Teneinde de overgang zorgvuldig te kunnen voorbereiden zal het hof de datum van ontslag van de bewindvoerder en benoeming van de moeder tot bewindvoerder op 1 juli 2025 bepalen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt met ingang van 1 juli 2025 de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 29 oktober 2024, voor zover het de beslissing met betrekking tot de benoeming van de bewindvoerder, met inbegrip van de jaarbeloning betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verleent met ingang van 1 juli 2025 aan [de bewindvoerder] B.V. ontslag als bewindvoerder over de goederen van [verzoeker] , geboren [in] 2022 te [plaats1] (Verenigd Koninkrijk);
benoemt met ingang van 1 juli 2025 [de moeder] , geboren [in] 1965 te [plaats2] , wonende te [woonplaats1] , [adres] , tot bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoeker] , geboren [in] 2022 te [plaats1] (Verenigd Koninkrijk).
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, S. Kuijpers en C.M. Schönhagen en is op 24 juni 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.