ECLI:NL:GHARL:2025:3789

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
21-002273-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en zware mishandeling, veroordeling voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor verschillende misdrijven, waaronder poging tot doodslag en zware mishandeling. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 4 juni 2025. De advocaat-generaal had vrijspraak van de meeste tenlastegelegde feiten gevorderd, maar de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot doodslag en andere geweldsdelicten, omdat getuigenverklaringen en videobeelden niet overtuigend genoeg waren om de identiteit van de schutter vast te stellen. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste aanklachten, maar kreeg een geldboete van € 550 voor het voorhanden hebben van het stroomstootwapen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002273-24
Uitspraak d.d.: 18 juni 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Leeuwarden ,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 mei 2024 met parketnummer 18-251761-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
zonder feitelijke vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ingeschreven op het [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van de verdachte van het tenlastegelegde onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 en veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit tot een geldboete ter hoogte van € 1.000,00 (duizend) euro, subsidiair twintig dagen hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat de inbeslaggenomen verdovende middelen en het stroomstootwapen onttrokken moeten worden aan het verkeer. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. H. Sytema, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Nederland bij vonnis van 28 mei 2024 veroordeeld ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van benadeelde partij [benadeelde] volledig toegewezen en de inbeslaggenomen verdovende middelen en het stroomstootwapen onttrokken aan het verkeer.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2023 te [plaats] , op of nabij de [adres] alhier, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] en/of een of meer (willekeurige) omstanders die zich op genoemde locatie bevonden, al dan niet opzettelijk en met voorbedachten rade, van het leven te beroven, immers heeft verdachte met een revolver, althans een vuurwapen, gericht op die [slachtoffer] , althans op de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of (vervolgens) zes keer, althans meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen, kogels geschoten in de richting van die [slachtoffer] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of waarbij in de directe omgeving van het schieten met die revolver, althans dat vuurwapen, zich meerdere willekeurige omstanders bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1.
subsidiair
hij op of omstreeks 25 september 2023 te [plaats] , op of nabij de [adres] alhier, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] en/of een of meer (willekeurige) omstanders die zich op genoemde locatie bevonden, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft verdachte met een revolver, althans een vuurwapen, gericht op die [slachtoffer] , althans op de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of (vervolgens) zes maal, althans meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen, kogels geschoten in de richting van die [slachtoffer] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of waarbij in de directe omgeving van het schieten met die revolver, althans dat vuurwapen, zich meerdere willekeurige omstanders bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 25 september 2023 te [plaats] , op of aan de [adres] alhier, een persoon genaamd [slachtoffer] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een revolver, althans een vuurwapen op die [slachtoffer] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] te richten en/of (vervolgens) meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen zes maal, althans meermalen kogels te schieten in de richting van die [slachtoffer] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] ;
2.
hij op of omstreeks 25 september 2023 te [plaats] , op of nabij de [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk BMW, met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd, door een of meer kogels in de achterzijde van genoemde auto te schieten;
3.
hij op of omstreeks 25 september 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een uitzetraam en/of een kozijn van de woning [adres] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, door met een of meer kogels dat uitzetraam en/of kozijn te raken;
4.
hij in de periode 1 september 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats] , in de woning/appartement [adres] alhier, in welke verdachte alleen woonachtig is/was en/of waarbij op 2 oktober 2023 bij de doorzoeking in de woning van verdachte (onder het matras in de slaapkamer) een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een (elektrisch) stroomstootwapen (gefabriceerd in Korea, met opschrift Great Power), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad, althans aanwezig heeft gehad in genoemde woning/appartement.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het tenlastegelegde onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3. Hiertoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat hij niet overtuigd is dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte de schutter is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3. Hij heeft hiertoe onder andere aangevoerd dat het signalement van de schutter dat de getuigen hebben gegeven niet overeenkomt met het signalement van de verdachte en dat de verdachte door zijn handicap fysiek niet in staat is om te schieten.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt aan de hand van het dossier het volgende vast.
Onderdeel van het dossier zijn bewegende beelden van een dashcam, die zijn opgenomen vanuit een auto rijdende op de [adres] te [plaats] . Op deze beelden is een langs de weg geparkeerde Peugeot 3008 te zien waar een mannelijke bestuurder uitstapt die vervolgens op de openbare weg op een andere voorbijrijdende auto begint te schieten. Daarnaast maken bewegende beelden deel uit van het dossier waarop een rijdende Peugeot 3008 te zien is op een moment kort voordat het schietincident plaatsvindt. Deze beelden zijn gefilmd door een videodeurbel van een woning aan de [adres] . Daarop is een mannelijke bestuurder in de Peugeot te zien.
De verdachte en een vriendin, [naam 2] , hebben op 25 september 2023 voor het schietincident samen in haar Peugeot 3008 gereden. Op een gegeven moment is de Peugeot langs de [adres] in [plaats] geparkeerd. Op de bewegende beelden is te zien dat de vrouwelijke bijrijder, [naam 2] , is uitgestapt en naast de Peugeot op de stoep is gaan staan. Toen er vervolgens een zwarte BMW langsreed, is ook de mannelijke bestuurder van de Peugeot uitgestapt en hij heeft zes keer op de passerende BMW geschoten.
De vraag die thans voorligt is of de verdachte de schietende bestuurder van de Peugeot is geweest.
Het hof constateert allereerst dat de verdachte en [naam 2] diverse verklaringen omtrent dit schietincident hebben afgelegd. Zij hebben daarbij op belangrijke punten wisselend verklaard, zowel ten opzichte van hun eigen verklaringen als ten opzichte van elkaar. Verder heeft het hof de indruk dat zowel de verdachte en [naam 2] als de bestuurder van de BMW, die onder schot is genomen, niet het achterste van hun tong laten zien als het gaat om wat er precies gebeurd is tijdens en voorafgaand aan de schietpartij en ten aanzien van de (daadwerkelijke) identiteit van de schutter. De verdachte en [naam 2] wijzen in hun verklaringen in de richting van een derde persoon, genaamd ‘ [naam 3] ’, die later ingestapt zou zijn en als bestuurder van de Peugeot met hen verder gereden zou zijn. [naam 2] zou daarbij hebben plaatsgenomen op de bijrijdersstoel en de verdachte zou op de achterbank hebben plaatsgenomen. Deze ‘ [naam 3] ’ zou volgens de verdachte en [naam 2] de schutter zijn. Verdere (persoons)gegevens van deze ‘ [naam 3] ’ worden evenwel niet door de verdachte en [naam 2] verstrekt.
Het hof stelt vast dat degene die als bestuurder van de auto gezien wordt op de videodeurbelbeelden, dezelfde persoon is als degene die op de latere beelden te zien is als schutter. Er bestaat echter bij het hof gerede twijfel of degene die daar zichtbaar is, ook de verdachte is. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het uiterlijk van de verdachte haaks staat op het uiterlijk van de schutter, zoals dat wordt omschreven door meerdere getuigen. Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] verklaren namelijk dat de schutter (ingevlochten) dreadlocks had tot schouderlengte. Uit verklaringen van bekenden van de verdachte, waaronder zijn huurbaas [naam 4] , volgt dat de verdachte altijd kort haar heeft gehad. Uit niets blijkt dat de waarneming van de verschillende – en als objectief te beschouwen – getuigen niet zou kunnen kloppen of dat zij elkaar ten aanzien van de door hen afgelegde verklaringen beïnvloed zouden hebben.
Daarnaast acht het hof van belang dat de eerdergenoemde beelden verscherpt en verspreid zijn in briefings op verschillende afdelingen bij de politie in [plaats] en [plaats] . De verdachte is daarop niet herkend als de bestuurder en/of de schutter, ook niet nadat hij was aangehouden en verhoord in deze zaak.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien kan naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie leiden dat sprake is van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de schutter geweest is.
Het voorgaande maakt dat het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs t.a.v. het onder 4 tenlastegelegde

Op 2 oktober 2023 heeft een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden in de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] . Dit betrof de woning waarin de verdachte verbleef. Volgens huurbaas [naam 4] was verdachte de enige die een sleutel had van deze woning. In de woning, onder het matras, werd een stroomstootwapen aangetroffen. Het hof acht het op grond van het voorgaande zonder meer onwaarschijnlijk dat de verdachte niet op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van het stroomstootwapen en dat hij hierover geen beschikkingsmacht had. Het hof vindt in de inhoud van het dossier geen aanleiding om aan te nemen dat dit anders zou zijn.
Gelet op het voorgaande acht het hof het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk dit stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4.
hij in de periode 1 september 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats] , in de woning [adres] , een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een elektrisch stroomstootwapen (gefabriceerd in Korea, met opschrift Great Power), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij art. 55 lid 3 onder a van deze wet.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken.
Het hof heeft gelet op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
1 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte in het verleden eerder met politie en justitie in aanraking is geweest in verband met overtreding van de Wet wapens en munitie, maar dat dit al enige tijd geleden is. Verder is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld tot straffen en/of maatregelen in verband met andersoortige feiten.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak geldende landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Deze oriëntatiepunten gaan op dit punt uit van een geldboete ter hoogte van € 550,00 euro. Voor het opleggen van een hogere geldboete - zoals gevorderd door de advocaat-generaal - ziet het hof geen aanleiding.
Alles afwegende acht het hof een geldboete ter hoogte van € 550,00 euro passend en geboden. Toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht zoals door de raadsman is verzocht, acht het hof gezien de aard en ernst van het feit niet passend.

Beslag

Het hof zal het inbeslaggenomen stroomstootwapen en de inbeslaggenomen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer aangezien het onder 4 bewezenverklaarde feit hiermee is begaan dan wel bij gelegenheid van het onderzoek daarnaar is aangetroffen en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.411,47, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het voorgaande zal het hof bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 550,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Stroomstootwapen.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
50 GR verdovende middelen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M.E. [getuige 1] , raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.I. Buitenhuis, griffier,
en op 18 juni 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.