Uitspraak
[appellante]
[naam2]
werkgeefster
1.De kern van de zaak en de uitkomst
Het verloop van de procedure in hoger beroep
3.Wat is er gebeurd?
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
5.Het geschil in hoger beroep
6.Het oordeel van het hof
“Hiermee wordt het openstaande bedrag € 725,09, nog te verrekenen met komende overuren. Een mooi begin om tot 0 te komen”.Uit dat bericht kan bezwaarlijk anders worden opgemaakt dan dat op dat moment [appellante] nog € 725,09 moest terugbetalen, en dat [appellante] daarna (weer) op nul schuld aan werkgeefster zou uitkomen. Dit wijst erop dat eerder betaalde schulden al door [appellante] waren voldaan, via verrekening van overuren zoals [appellante] stelt. Dat vindt bevestiging in het gegeven dat werkgeefster al vanaf 2022 schulden voor [appellante] betaalt en uit de door werkgeefster overgelegde loonstroken, waaruit niet blijkt dat ooit daarvoor een bedrag op het (reguliere) loon van [appellante] is ingehouden. Werkgeefster heeft ook niet uitgelegd waarom zij de eerdere, vanaf februari 2022 voor [appellante] betaalde schulden niet al in enigerlei opzicht bij [appellante] zou hebben teruggehaald. Het e-mailbericht van 8 mei 2024 geeft in dat verband ook geen aanknopingspunt voor de conclusie dat werkgeefster daarmee voor de eerste keer betaalde schulden van [appellante] met haar verrekent. Het hof neemt dan ook tot uitgangspunt dat [appellante] op 8 mei 2024 nog voormeld bedrag van € 725,09 netto aan voor haar betaalde schulden verschuldigd was.
7.De beslissing
- € 362,- aan griffierecht
- € 1.716,- aan salaris van de advocaat van [appellante] (2 punten × appeltarief I à € 858,-);