Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
6.De slotsom
7.De beslissing
- dat [de minderjarige1] vanaf 24 augustus 2025 in de oneven weken op donderdag naar de vader gaat en in de even weken op donderdag naar de moeder gaat,
- dat [de minderjarige1] in de zomervakantie drie aaneengesloten weken, in onderling overleg in januari van dat jaar nader af te spreken, bij de vader verblijft;
- [de minderjarige1] in de Kerstvakantie in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader verblijft, in de oneven jaren andersom, waarbij [de minderjarige1] tweede Kerstdag bij de ouder doorbrengt waar hij de eerste week niet verblijft;
- dat de overige vakanties en feestdagen en andere bijzondere dagen in januari van het betreffende jaar in onderling overleg tussen de ouders worden verdeeld;