Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 9 oktober 2024;
- het verweerschrift van de GI met producties.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- twee vertegenwoordigers van de GI,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2010, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2015.
- het gezag van de moeder over de kinderen beëindigd;
- de GI tot voogd benoemd;
- als informatieregeling vastgesteld dat de GI de moeder één keer per maand schriftelijk op de hoogte stelt van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de kinderen, met name betreffende hun gezondheid, de gang van zaken op school en hun hobby’s, waarbij de GI steeds een recente foto van de kinderen zal meesturen; en
- de beslissing van de moeder ten aanzien van de omgangsregeling aangehouden.
- de stand van zaken betreffende de omgang;
- de vraag of zij haar verzoek handhaaft, wijzigt of intrekt;
- de gewenste voortzetting van de procedure.
4.De omvang van het geschil
- de moeder ziet [de minderjarige1] en [de minderjarige2] één keer per maand samen, gedurende twee uur op een neutrale locatie in aanwezigheid van de pleeg-/ gezinshuis ouders;
- [de minderjarige1] heeft één keer per maand onbegeleide omgang bij de moeder thuis, gedurende twee uur, waarbij [de minderjarige1] wordt gebracht en gehaald door zijn pleegouders of de pleegzorgwerker.
- [de minderjarige2] heeft tweemaal per maand omgang bij de moeder thuis voor de duur van twee uur; en
- [de minderjarige1] heeft elke twee weken een weekend van vrijdagavond tot zondagmiddag omgang bij moeder thuis, dan wel
- een ruimere omgangsregeling dan vastgelegd in de bestreden beschikking vast te stellen die in het belang van [de minderjarige2] en [de minderjarige1] is.
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
- de moeder ziet [de minderjarige1] en [de minderjarige2] één keer per maand samen, gedurende twee uur op een neutrale locatie in aanwezigheid van de pleeg-/ gezinshuisouders;
- [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben één keer per maand op zaterdag onbegeleide omgang bij de moeder thuis, eerst gedurende twee uur samen, waarna [de minderjarige1] na het vertrek van [de minderjarige2] nog twee uur langer bij de moeder blijft;
- [de minderjarige1] gaat zelfstandig naar de moeder en gaat daarna zelfstandig weer terug naar de pleegouders;
- [de minderjarige2] wordt door de gezinshuisouders, een pleegzorgwerker of de voogd naar de moeder gebracht en daar weer opgehaald;