Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ontslag van een bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.J. Broekhuizen, had eerder verzocht om de huidige bewindvoerder, [de bewindvoerder] B.V., te ontslaan en zijn moeder als nieuwe bewindvoerder te benoemen. De kantonrechter in de rechtbank Gelderland had dit verzoek op 22 oktober 2024 afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2025 bleek dat alle betrokken partijen, inclusief de huidige bewindvoerder, het erover eens waren dat de huidige bewindvoerder haar werkzaamheden zou neerleggen. Dit leidde tot de conclusie dat er geen gewichtige reden voor ontslag was, maar dat het in het belang van de rechthebbende was om de huidige bewindvoerder te ontslaan en [naam2] B.V. als opvolgend bewindvoerder te benoemen. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de rechthebbende toegewezen, met ingang van 1 juli 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.