In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor poging tot afpersing, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 10 mei 2020, waarbij de aangever, [benadeelde], aangifte deed van een poging tot afpersing door drie personen. Tijdens de confrontatie met de daders heeft de aangever een stuk van een shirt van een van de daders in handen gekregen, en er zijn ook delict-gerelateerde goederen, zoals een trui en witte handschoenen, aangetroffen in de nabijheid van de plaats delict. Het NFI-rapport toonde aan dat er DNA-sporen van de verdachte op deze goederen zijn aangetroffen, maar ook van andere onbekende personen. Het hof heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van het DNA van de verdachte op de goederen niet voldoende bewijs levert voor zijn betrokkenheid bij de poging tot afpersing. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De vordering van de benadeelde partij is ook afgewezen, omdat de verdachte is vrijgesproken van de tenlastelegging die de schade zou hebben veroorzaakt. De kosten worden door beide partijen gedragen.