Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- veroordeling van de verdachte ter zake van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij conform de beslissing van de rechtbank;
- opheffing van het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
- de verdachte veroordeeld ter zake van de primair tenlastegelegde doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank meerdere bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke veroordeling;
- het reeds geschorste bevel gevangenhouding opgeheven;
- De vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.354,94.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 19 mei 2020, in de gemeente [pleegplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, met kracht met een hamer, in elk geval met een hard voorwerp, op het (achter)hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met die hamer, in elk geval met dat hard voorwerp, in de richting van het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.