Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
De procedure in hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, die op 28 november 2024 en 31 december 2024 zijn uitgesproken. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikkingen te vernietigen en de verzoeken van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting, af te wijzen. De GI heeft verweer gevoerd en verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 23 november 2021 onder toezicht staan van de GI en dat er al veel hulpverlening is ingezet. De kinderrechter heeft eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die door het hof is bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen en dat er vanuit rust diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden. De moeder heeft erkend dat de kinderen sinds de uithuisplaatsing een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt, maar het hof concludeert dat het perspectief van de kinderen momenteel niet bij de moeder ligt. De verzoeken van de moeder om een contra-expertise te gelasten zijn afgewezen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de rechtbank en wijst het meer of anders verzochte af.