In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2025 de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, waarbij de vader en de moeder gezamenlijk zijn belast met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2022. De vader heeft op 9 oktober 2023 de minderjarige erkend met vervangende toestemming van de rechtbank Limburg. Tot 17 april 2024 had alleen de moeder het gezag over het kind. De minderjarige staat sinds 13 september 2023 onder toezicht van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland, met een ondertoezichtstelling die loopt tot 13 september 2025.
De moeder ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank, omdat zij van mening was dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de minderjarige. De vader daarentegen was van mening dat er geen redenen waren om alleen de moeder het gezag te laten uitoefenen. Tijdens de zitting op 19 december 2024 waren beide ouders aanwezig, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en Jeugdbescherming Gelderland.
Het hof oordeelde dat de beslissing van de rechtbank moet blijven gelden, omdat er geen nieuwe stellingen zijn gepresenteerd die niet eerder door de rechtbank zijn behandeld. Het hof concludeerde dat de ouders, ondanks hun communicatieproblemen, in staat zijn om gezamenlijk het gezag uit te oefenen, en dat de betrokkenheid van Jeugdbescherming Gelderland kan helpen bij het maken van afspraken over de minderjarige. De beslissing van het hof is in overeenstemming met het advies van de raad voor de kinderbescherming, en het verzoek van de moeder om een raadsonderzoek werd afgewezen.