Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn zoon, na een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader had eerder verzocht om een omgangsregeling, die door de rechtbank was vastgesteld met begeleiding in de eerste zes maanden. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, was het niet eens met deze regeling en heeft hoger beroep aangetekend. De moeder stelde dat de omgang alleen onder toezicht van gekwalificeerde begeleiders mocht plaatsvinden, gezien de problematiek rondom de vader en de eerdere spanningen in de relatie. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, maar aangevuld dat de omgang in de eerste zes maanden onder begeleiding van een specifieke organisatie zal plaatsvinden. Het hof oordeelde dat het in het belang van de minderjarige is om de omgang op te starten, gezien de positieve ontwikkelingen in de situatie van de vader en de bereidheid van de moeder om de omgang te laten plaatsvinden. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.