Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissingen van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, waarbij de minderjarige [de minderjarige] onder toezicht is gesteld en uithuisgeplaatst. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, aangezien zij en de vader van de minderjarige de Bulgaarse nationaliteit hebben en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De kinderrechter had eerder beslist dat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Nederland had, wat de Nederlandse rechter bevoegd maakte. Het hof heeft echter vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Duitsland was, op basis van de feitelijke omstandigheden en de gezinsbanden. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter van 20 januari 2025 bekrachtigd, maar de beschikking van 13 februari 2025 vernietigd, en verklaart de Nederlandse rechter onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek van de raad voor de kinderbescherming. De zaak benadrukt de complexiteit van internationale gezagskwesties en de noodzaak om de verblijfplaats van minderjarigen zorgvuldig te beoordelen.