Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2025 de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, waarin is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn en dat de moeder vervangende toestemming heeft gekregen om met het kind naar Engeland te verhuizen. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzocht om de beschikking te vernietigen en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de minderjarige zowel de Nederlandse als de Engelse nationaliteit heeft. De rechtbank had eerder in een beschikking van 26 april 2024 de behandeling van de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven om afspraken te maken in het kader van crossborder mediation. In de bestreden beschikking is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder vastgesteld, en de vader heeft hiertegen beroep aangetekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2025 is gebleken dat de minderjarige sinds september 2024 bij de moeder in Engeland woont en dat het goed met haar gaat. Het hof heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen en dat de moeder voldoende heeft aangetoond dat haar verhuizing naar Engeland goed doordacht is. Het hof heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat de huidige situatie, waarin de minderjarige bij de moeder in Engeland woont, het beste is voor haar welzijn. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd.