In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter had eerder op 6 december 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening verlengd tot 7 juni 2025. De moeder van de minderjarige was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De GI, die verantwoordelijk is voor de jeugdzorg, heeft de kinderrechter verzocht om de machtiging te verlengen, wat ook is gebeurd. Het hof heeft de zaak behandeld op 27 maart 2025, waarbij zowel de moeder als de vader, met hun advocaten, aanwezig waren. Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, omdat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de ouders en de situatie van de minderjarige. Het hof benadrukt het belang van hulpverlening en onderzoek naar de problematiek van de ouders, zodat zij in de toekomst in staat zijn om voor hun kind te zorgen. De beslissing van het hof houdt in dat de machtiging tot uithuisplaatsing in stand blijft en dat de ouders actief moeten meewerken aan de benodigde onderzoeken en hulpverlening.