In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee Oekraïense kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling verlengd tot 12 december 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 12 september 2025. De ouders, [de moeder] en [de vader], waren het niet eens met deze beslissingen en hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de situatie van de kinderen en de ouders zorgvuldig beoordeeld, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De ouders hebben in de afgelopen periode aanzienlijke verbeteringen laten zien in hun situatie, en de vader is sinds november 2024 herenigd met de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat er geen zorgen meer zijn over de mentale gezondheid van de moeder en dat de ouders bereid zijn om alle benodigde hulp te aanvaarden voor een goede terugkeer van de kinderen. Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet langer aanwezig zijn en heeft besloten dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing per 15 mei 2025 eindigen. De ouders krijgen de gelegenheid om samen met de GI en de gezinshuisouders aan de terugkeer van de kinderen te werken.