In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die de man moet betalen voor zijn twee kinderen, geboren in 2015 en 2019. De rechtbank Overijssel had in een eerdere beschikking op 6 februari 2024 bepaald dat de man vanaf 9 augustus 2023 € 500 per kind per maand moest betalen. De man is het niet eens met deze beslissing en verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen naar € 25 per kind per maand. De vrouw verzoekt het hof om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken en de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2025 is gebleken dat de man onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie, wat het hof heeft doen besluiten de eerdere bijdrage van € 500 per kind per maand in stand te houden tot 1 mei 2024. Het hof heeft de kinderalimentatie herberekend op basis van de financiële situatie van de man in 2024, waarbij de man een bruto jaarinkomen van € 51.000 wordt aangenomen. De vrouw heeft een bruto jaarinkomen van € 24.003. Het hof heeft vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht van de ouders € 1.119 per maand bedraagt, terwijl de kosten voor de kinderen € 1.126 per maand zijn. Dit leidt tot een zorgkorting van 5% omdat er momenteel geen contact tussen de man en de kinderen is.
Uiteindelijk heeft het hof besloten dat de man vanaf 1 mei 2024 € 317 per kind per maand moet betalen, en dat dit bedrag per 1 januari 2025 geïndexeerd zal worden naar € 337,61 per kind per maand. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.