In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2025 een eindbeschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd tot 15 november 2025. De moeder, die het gezag over de minderjarige heeft, was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de minderjarige op dit moment niet bij de moeder kan wonen, gezien de zorgelijke situatie waarin de minderjarige zich bevond en de ontwikkeling die zij bij de pleegouders heeft doorgemaakt. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de vader, die de moeder steunt, overwogen, maar is tot de conclusie gekomen dat de moeder momenteel niet in staat is om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De GI heeft aangegeven dat er mogelijkheden voor thuisplaatsing open blijven, maar dat de moeder aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.