Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van een meerderjarige, aangeduid als [verzoekster]. De onderbewindstelling was eerder door de kantonrechter van de rechtbank Gelderland ingesteld op 24 mei 2024, op verzoek van de ouders van [verzoekster]. De ouders stelden dat [verzoekster] niet in staat was haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen vanwege haar geestelijke of lichamelijke toestand. In hoger beroep heeft [verzoekster] de beslissing van de kantonrechter bestreden, met het verzoek om het bewind op te heffen. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2025 waren de ouders, de bewindvoerder en [verzoekster] zelf aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] onvoldoende inzicht heeft in haar financiële situatie en niet in staat is om haar eigen financiële zaken te regelen. Ondanks haar argumenten dat er geen noodzaak voor het bewind zou zijn, heeft het hof geconcludeerd dat er voldoende redenen zijn om de onderbewindstelling te handhaven. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het ook heeft opgemerkt dat de bewindvoerder in staat is om zijn taken uit te voeren en dat er zorgen zijn over de weerbaarheid van [verzoekster] tegen verzoeken om geld van anderen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van [verzoekster].