In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor roekeloos rijgedrag, wat leidde tot een ongeval waarbij drie personen lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaren. Het hof bevestigde de bewezenverklaring en de kwalificatie, maar legde een zwaardere straf op: 6 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaren. Het hof oordeelde dat de rechtbank op juiste gronden had beslist, maar dat de opgelegde straffen niet in verhouding stonden tot de ernst van het feit. De verdachte had roekeloos gereden door met hoge snelheid door rood licht te rijden, wat resulteerde in een ernstig verkeersongeval. De slachtoffers ondervonden blijvende hinder van hun letsel, wat het hof zwaar meeweegt in de strafoplegging. De verdachte had ook zelf letsel opgelopen, maar dit werd niet als verzachtende omstandigheid gezien. Het hof benadrukte de noodzaak van een strenge sanctie om de verkeersveiligheid te waarborgen en om te laten zien dat dergelijk gedrag onaanvaardbaar is. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en de advocaat-generaal, waarbij de verdachte niet aanwezig was.