Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2017, wiens ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin een zorgregeling was vastgesteld, aangevochten. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht de beschikking te bekrachtigen. De zaak is behandeld op 18 maart 2025, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de GI en de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren.
De rechtbank Gelderland had eerder een zorgregeling vastgesteld, maar de moeder had de omgang stopgezet, wat leidde tot een voorlopige zorgregeling met begeleid contact. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar dat de huidige zorgregeling goed verloopt. De ouders zijn het eens over de meeste aspecten van de zorgregeling, maar er is onenigheid over de duur van het verblijf van de minderjarige bij de vader. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is om de huidige zorgregeling in stand te houden, gezien zijn recente diagnose van ADHD en de noodzaak voor stabiliteit in zijn leven. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de zorgregeling is bevestigd.