In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en kreeg een taakstraf opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de mishandeling van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 27 maart 2025 heeft het hof de camerabeelden bekeken, maar kon niet met redelijke zekerheid vaststellen dat de verdachte deel uitmaakte van de groep die de mishandeling heeft gepleegd. De advocaat-generaal had gevorderd tot bevestiging van het vonnis, maar het hof oordeelde anders. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde feit. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.