Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], die onder toezicht stonden van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI). De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter aangevochten die een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De moeder verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid van deze beschikking en om vernietiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige2]. De vader en de GI voerden verweer en vroegen om niet-ontvankelijkheid van de moeder in haar beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderrechter in de bestreden beschikking terecht de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige2] heeft verleend. Het hof oordeelde dat de moeder, ondanks intensieve begeleiding, niet in staat was om de zorg voor haar kinderen adequaat te waarborgen. De kinderen hadden behoefte aan een stabiele opvoedsituatie, wat niet kon worden geboden door de moeder. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter gedeeltelijk vernietigd, maar de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinshuis bekrachtigd. De moeder werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing van de beschikking.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een veilige en stabiele omgeving voor de ontwikkeling van de minderjarigen, en dat de belangen van de kinderen voorop staan in de beslissing over hun verblijf.