Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 april 2022. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. Het hof oordeelde dat de rechtbank op juiste gronden had beslist, maar kwam tot de conclusie dat de opgelegde straf te zwaar was. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten en diefstal van elektriciteit, wat ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de maatschappij.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als huisvader en de financiële problemen van zijn gezin. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit heeft geleid tot een vermindering van de straf. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op tien maanden, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de schade door de verdachte was veroorzaakt.