Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De vader van [de minderjarige] heeft hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 24 september 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd tot 3 juni 2025, de datum waarop [de minderjarige] meerderjarig wordt. De vader verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat [de minderjarige] per direct bij hem kan terugkeren, met de nodige begeleiding en ondersteuning. Het hof heeft in zijn overwegingen de noodzaak van professionele hulp en begeleiding benadrukt, zowel voor [de minderjarige] als voor de vader, om een succesvolle overgang naar een woonsituatie bij de vader te waarborgen. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] behoefte heeft aan begeleiding en dat er een stappenplan moet worden opgesteld om de overgang naar het wonen bij de vader zo soepel mogelijk te laten verlopen. De GI heeft aangegeven dat zij de resterende periode tot de meerderjarigheid van [de minderjarige] wil gebruiken om deze begeleiding te organiseren. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, omdat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. Het verzoek van de vader om correctie van onjuiste informatie in rapportages is afgewezen, omdat dit niet ter beoordeling stond in deze procedure. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de minderjarige en met het oog op haar ontwikkeling en welzijn.