Uitspraak
- bevestiging van het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de strafoplegging;
- veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.
- verdachte vrijgesproken ter zake van de aan hem onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair;
- verdachte veroordeelt ter zake van het aan hem onder 5 primair en 6 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest;
- het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van € 8.950,00 verbeurt verklaard.
Aanvulling en verbetering van gronden
De raadsman heeft ten aanzien van feit 5 aangevoerd dat niet geconcludeerd worden dat het onder verdachte aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was, dan wel dat hij dit redelijkerwijs had moeten vermoeden. Uit het tapgesprek in de nacht van 29 op 30 november 2020 blijkt, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet over wat voor bedrag het zou gaan. Er kan niet vanuit worden gegaan dat het aangetroffen geldbedrag dat is aangetroffen bij verdachte hetzelfde geldbedrag is als waarover zou zijn gesproken in de tapgesprekken. Te meer nu verdachte ter zitting heeft verklaard dat het bedrag een gemend bedrag is, bestaande uit geld van die avond en zijn eigen spaargeld. De raadsman stelt dat in het tapgesprek wordt gesproken over de bescherming van het geld om te voorkomen dat de politie het geld zou afpakken. Het openbaar ministerie heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar aanleiding van deze verklaring van verdachte. De legale herkomst van het gehele geldbedrag kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten.
Ten aanzien van het deel van het geld dat verdachte zou hebben opgehaald kan uit het dossier niet worden opgemaakt dat verdachte wetenschap had, of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was. Verdachte is nooit in de veronderstelling geweest dat [Medeverdachte I.M.] zich bezighield met strafbare feiten en hij wist daarom ook niet dat er geld afkomstig was strafbare feiten.
vijfduizend in de lul en dat hij zelf vijfduizend in de zijne zal doen. [10] Het hof leidt uit hetgeen [Medeverdachte J.] – die het geld met verdachte ophaalde uit [plaats 1] – zegt in een telefoongesprek over het bij verdachte aangetroffen geld, dat het opgehaalde geldbedrag nog bij verdachte moet liggen.
ten delehet opgehaalde geld betrof en dat een niet duidelijk gespecificeerd deel een andere herkomst zou hebben. Het hof gelooft verdachte niet in zijn verschillende verklaringen daarover. Zoals hierboven overwogen is verdachte in zijn verklaring dermate inconsistent dat zij terzijde worden geschoven.
Het hof volgt de raadsman niet in zijn verweer. Uit het dossier blijkt dat verdachte veelvuldige feitelijke handelingen heeft verricht die in relatie staan tot de drugshandel van de criminele organisatie waarvan verdachte deel heeft uitgemaakt. Dit leidt het hof af uit de navolgende feiten en omstandigheden:
‘Luister, neem het geld mee naar huis, ok?’. Verdachte antwoordt dat het goed. [Medeverdachte I.M.] vraagt vervolgens om het serienummer waarna verdachte de opgegeven nummers invoert. [19]
(..)
Op 24 oktober 2020 om 1:49 uur belde [Medeverdachte I.M.] ( [telefoonnummer 3] ) naar het nummer van [Medeverdachte M.V.] ( [telefoonnummer 5] ). [Medeverdachte I.M.] vroeg hem wat er aan de hand was. [Medeverdachte M.V.] zei dat er “wouten” voor de deur zijn en een auto over de kop wordt gehaald. Hij zei dat hij aan het persen is en beëindigde het gesprek. [36]
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.