Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
€ 9.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 januari 2025, gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw die in 1983 in Marokko zijn gehuwd. De vrouw verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Gelderland te vernietigen, specifiek met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap van goederen. De rechtbank had eerder bepaald dat het huwelijksvermogensregime van partijen wordt beheerst door Marokkaans recht. De vrouw stelt dat zij recht heeft op de helft van de overwaarde van de echtelijke woning, terwijl de man dit betwist en terugbetaling van onrechtmatige overboekingen door de vrouw eist. Het hof oordeelt dat de vrouw recht heeft op een vergoeding van 10% van de overwaarde van de woning, vastgesteld op € 32.168,-, en wijst de verzoeken van de man tot terugbetaling van bedragen af, omdat hij zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.