Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren in 2014 en 2017, van partijen die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest. De vader had de rechtbank verzocht om een co-ouderschapsregeling vast te stellen, terwijl de moeder een wijziging van het bestaande ouderschapsplan en een zorgregeling had verzocht. De rechtbank Gelderland had op 7 maart 2024 de verzoeken van beide partijen afgewezen, wat de vader ertoe bracht in hoger beroep te gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2024 werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders verbeterd was, maar dat er nog steeds zorgen waren over de praktische uitvoering van de door de vader gewenste week-op-week-af regeling. De moeder voerde aan dat deze regeling niet in het belang van de kinderen zou zijn, gezien de intensieve voetbaltrainingen van de oudste en de impact daarvan op de jongste. De raad voor de kinderbescherming adviseerde om de door de moeder verzochte regeling te volgen, waarbij de kinderen per drie weken twee weekends bij de vader en één weekend bij de moeder verblijven.
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zorgregeling gewijzigd, waarbij de kinderen per drie weken twee weekends bij de vader verblijven. De vader is verantwoordelijk voor het halen en brengen van de kinderen naar school in de weekends dat zij bij hem zijn. Het hof heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.