ECLI:NL:GHARL:2025:1907

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
21-002502-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling voor afdreiging, oplichting en diefstal in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van afdreiging, viermaal het medeplegen van oplichting en een reeks diefstallen in vereniging. De feiten vonden plaats tussen december 2019 en januari 2020, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten slachtoffers benaderden via een datingsite. Ze deden zich voor als medewerkers van de politie of de datingsite en bedreigden de slachtoffers met beschuldigingen van pedofilie en kinderporno. Dit leidde tot zware mentale druk op de slachtoffers, die hun bankgegevens en andere persoonlijke informatie deelden. Het hof oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging, omdat de slachtoffers binnen de wettelijke termijn hun wens tot vervolging hadden geuit. De verdachte kreeg een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor immateriële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002502-21
Uitspraak d.d.: 5 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 mei 2021 met parketnummer 05-219909-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 februari 2025 en 5 maart 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vierendertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd conform de rechtbank te beslissen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, en de benadeelde partij, [benadeelde partij 4] , naar voren is gebracht.

De ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is door rechtbank Gelderland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 7 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open.
Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van het onder 7 tenlastegelegde.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 mei 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, vrijgesproken ter zake van het onder 3 primair, 4 primair, 5 primair en 7 tenlastegelegde. De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Verder heeft de rechtbank de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard en de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 4] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot en met 28 december 2019 te [plaats] en/of te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 12.180 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens door die [benadeelde partij 1] te bedreigen met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 1] had gemaakt, althans erotisch contact met die [benadeelde partij 1] had gemaakt) (meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 1] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 1] een pedofiel was en/of dat die [benadeelde partij 1] seks wilde hebben met een 17-jarige, althans met een minderjarige jongen, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [benadeelde partij 1] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader medewerkers zijn van [website] en/of dat die [benadeelde partij 1] seks wilde hebben met een minderjarige en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader om die reden de voornoemde woning en/of telefoon en/of laptop gingen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader de politie ging(en) bellen en/of wilde(n) bekendmaken dat die [benadeelde partij 1] een pedofiel was wanneer voornoemde [benadeelde partij 1] niet mee zou werken aan de controle en/of de afgifte van gegevens en/of
- ( nadat die [benadeelde partij 1] zijn bankgegevens had afgegeven aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader), in te loggen op het (ING) bankaccount van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) nieuwe wachtwoorden aan te maken en/of
- een of meer internetaccount(s) aan te maken en/of bestellingen te plaatsen via [website] , althans een of meer internetbestellingen (waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres] en/of telefoonnummer [nummer] en/of [nummer] en/of klantnummer [nummer] ) en/of
- die bestellingen af te rekenen met de/het bankgegevens/banktegoed van die [benadeelde partij 1] ;
1. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot en met 28 december 2019 te [plaats] en/ofte [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 12.180 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens, door
- via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 1] te maken, althans erotisch contact met die [benadeelde partij 1] en/of
- naar de woning aan de [straat] te [plaats] te gaan (alwaar die [benadeelde partij 1] zich op dat moment bevond) en/of
- zich voor te doen als medewerkers van [website] en/of
- die [benadeelde partij 1] te vertellen dat [benadeelde partij 1] seks wilde hebben met een minderjarige en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader om die reden de voornoemde woning en/of telefoon en/of laptop gingen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader de politie ging(en) bellen en/of wilde(n) bekendmaken dat die [benadeelde partij 1] een pedofiel was als die [benadeelde partij 1] niet mee zou werken aan de controle en/of de afgifte van gegevens en/of
- ( nadat die [benadeelde partij 1] zijn bankgegevens had afgegeven), in te loggen op het (ING) bankaccount van die [benadeelde partij 1] en/of nieuwe wachtwoorden aan te maken en/of
- een of meer internet-accounts aan te maken en/of bestellingen te plaatsen via [website] . althans internetbestellingen (waarbij verdachte en/of zijn mededader gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres] en/of telefoonnummer [nummer] en/of [nummer] en/of klantnummer [nummer] ) en/of
- die bestellingen af te rekenen met de/het bankgegevens/banktegoed van die [benadeelde partij 1] , waardoor die [benadeelde partij 1] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
2. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 7 december 2019 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 5] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) in totaal (ongeveer) 5.300 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en/of autosleutels door die [benadeelde partij 5] te bedreigen met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor massage en/of seksueel contact met die [benadeelde partij 5] had gemaakt, althans een afspraak met die [benadeelde partij 5] had gemaakt) te vragen of hij, verdachte, een vriend mag meenemen en/of
- ( meermalen) telefonisch en/of persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 5] (bij/aan de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 5] heeft ingestemd met (erotisch) contact met een minderjarige en/of dat [benadeelde partij 5] seks wilde hebben met een 17-jarige, althans met een minderjarige jongen, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [benadeelde partij 5] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders alles ging(en) controleren op aanwezigheid van kinderporno en/of dat [benadeelde partij 5] mee moet werken door zijn computer te ontgrendelen en/of zijn autosleutels afgeven en/of in te loggen op zijn Rabobank account en/of
- ( vervolgens)de hele rekening te bekijken en/of
- een of meer geldbedrag(en) van de beleggingsrekening van voornoemde [benadeelde partij 5] naar diens lopende rekening over te boeken en/of
- ( vervolgens) een of meerdere geldbedrag(en) te pinnen;
2. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 7 december 2019 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 5] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (een) geldbedrag(en) in totaal (ongeveer) 5.300 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en/of autosleutels, door
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor massage en/of seksueel contact met die [benadeelde partij 5] had gemaakt, althans een afspraak met die [benadeelde partij 5] had gemaakt) te vragen of hij, verdachte, een vriend mag meenemen en/of
- ( meermalen) telefonisch en/of persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 5] (bij/aan de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 5] heeft ingestemd met (erotisch) contact met een minderjarige en/of dat [benadeelde partij 5] seks wilde hebben met een 17-jarige, althans met een minderjarige jongen, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [benadeelde partij 5] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders alles ging(en) controleren op aanwezigheid van kinderporno en/of dat [benadeelde partij 5] mee moet werken door zijn computer te ontgrendelen en/of zijn autosleutels afgeven en/of in te loggen op zijn Rabobank account en/of
- ( vervolgens) de hele rekening te bekijken en/of
- een of meer geldbedrag(en) van de beleggingsrekening van voornoemde [benadeelde partij 5] naar diens lopende rekening over te boeken en/of
- ( vervolgens) een of meerdere geldbedrag(en) te pinnen, waardoor die [benadeelde partij 5] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
3. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 december 2019 tot en met 12 december 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 6] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.740 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens door die [benadeelde partij 6] te bedreigen met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] contact heeft gezocht met [benadeelde partij 6] en/of heeft verteld dat hij, verdachte, en zijn vriendje een adres zochten om seks te hebben en/of die [benadeelde partij 6] gevraagd of dit bij hem thuis zou mogen) via de telefoon een afspraak te maken met die [benadeelde partij 6] en/of
- ( meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 6] met de vraag of hij verdachte, zijn 17-jarige vriendje mee mag nemen en/of naar zijn woning (aan de [straat] ) te gaan en/of
- zich voor te doen als mensen van de recherche en/of (daarbij) mede te delen dat ze een controle komen doen naar de aanwezigheid van kinderporno en/of daartoe een opname van het gesprek zal plaatsvinden en/of
- die [benadeelde partij 6] te verzoeken om diens computer aan te zetten zodat hij, verdachte, en/of zijn mededader de bankrekening van [benadeelde partij 6] kan/kunnen controleren op de aanwezigheid van kinderporno gerelateerde aankopen en/of
- ( met de bank- en/of inloggegevens van die [benadeelde partij 6] ) geld over te schrijven van de spaarrekening van voornoemde [benadeelde partij 6] naar diens lopende rekening en/(vervolgens) dat geld te pinnen;
3. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 december 2019 tot en met 12 december 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 6] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.740 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens, door
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] contact heeft gezocht met [benadeelde partij 6] en/of hem heeft verteld dat hij, verdachte, en zijn vriendje een adres zochten om seks te hebben en/of die [benadeelde partij 6] gevraagd of dit bij hem thuis zou mogen) via de telefoon een afspraak te maken met die [benadeelde partij 6] en/of
- ( meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 6] met de vraag of hij verdachte, zijn 17-jarige vriendje mee mag nemen en/of naar zijn woning (aan de [straat] ) te gaan en/of
- zich voor te doen als mensen van de recherche en/of (daarbij) mede te delen dat ze een controle komen doen naar de aanwezigheid van kinderporno en/of daartoe een opname van het gesprek zal plaatsvinden en/of
- die [benadeelde partij 6] te verzoeken om diens computer aan te zetten zodat hij, verdachte, en/of zijn mededader de bankrekening van [benadeelde partij 6] kan/kunnen controleren op de aanwezigheid van kinderporno gerelateerde aankopen en/of
- ( met de bank- en/of inloggegevens van die [benadeelde partij 6] ) geld over te schrijven van de spaarrekening van voornoemde [benadeelde partij 6] naar diens lopende rekening en/(vervolgens) dat geld te pinnen, waardoor die [benadeelde partij 6] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
4. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 december 2019 tot en met 30 december 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 40 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en/of een kluis door die [benadeelde partij 4] te bedreigen met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 4] had gemaakt, althans erotisch contact met die [benadeelde partij 4] had gemaakt) (meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 4] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] , gemeente [gemeente] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 4] een pedofiel was en/of in het bezit is van kinderporno, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [benadeelde partij 4] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader medewerkers zijn van [website] en/of zich daarbij te legitimeren met een legitimatiebewijs, en/of te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader geld en goud willen hebben en/of
- tegen die [benadeelde partij 4] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader op de rode knop (die verdachte en/of zijn mededader op het telefoonscherm liet zien) zal drukken en dat hun collega’s en/of nog meer mannen zullen komen als voornoemde [benadeelde partij 4] niet mee zou werken aan de controle en/of de afgifte van gegevens en/of geld;
4. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 december 2019 tot en met 30 december 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 4] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 40 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en/of andere goederen, door
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 4] had gemaakt, althans erotisch contact met die [benadeelde partij 4] had gemaakt) (meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 4] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] , gemeente [gemeente] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 4] een pedofiel was en/of in het bezit is van kinderporno, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [benadeelde partij 4] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader medewerkers zijn van [website] en/of zich daarbij te legitimeren met een legitimatiebewijs, en/of te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader geld en goud willen hebben en/of
- tegen die [benadeelde partij 4] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader op de rode knop (die verdachte en/of zijn mededader op het telefoonscherm liet zien) zal drukken en dat hun collega’s en/of nog meer mannen zullen komen als voornoemde [benadeelde partij 4] niet mee zou werken aan de controle en/of de afgifte van gegevens en/of geld, waardoor die [benadeelde partij 4] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
5. primair
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 30 december 2019 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.000 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens door die [benadeelde partij 3] te bedreigen met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 3] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader werkzaam is/zijn bij de politie en/of zich (daarbij) te legitimeren met een politielegitimatiebewijs (althans een daarop gelijkend document) en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat ze, verdachte en/of zijn mededader, zijn getipt dat die [benadeelde partij 3] in het bezit is van kinderporno en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader om die reden de voornoemde woning en/of telefoon en/of computer en/of bankrekening willen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en/of aankopen gerelateerd aan kinderporno en/of
- die [benadeelde partij 3] mede te delen dat hij, verdachte en/of zijn mededader de aanwezige camerabeelden/het camerasysteem willen meenemen om te controleren of er kinderen naar de voornoemde woning zijn geweest en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij op zijn bankaccount moet inloggen ten behoeve van de controle en (nadat die [benadeelde partij 3] was ingelogd nieuwe wachtwoorden aan te maken) en/of
- de bankpas(sen) van die [benadeelde partij 3] mee te nemen om transacties te controleren en/of (vervolgens) met de bankpas een of meerdere geldbedrag(en) te pinnen;
5. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 30 december 2019 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.000 euro en/of wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en/of andere goederen, door
- persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 3] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader werkzaam is/zijn bij de politie en/of zich (daarbij) te legitimeren met een politielegitimatiebewijs (althans een daarop gelijkend document) en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat ze, verdachte en/of zijn mededader, zijn getipt dat die [benadeelde partij 3] in het bezit is van kinderporno en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader om die reden de voornoemde woning en/of telefoon en/of computer en/of bankrekening willen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en/of aankopen gerelateerd aan kinderporno en/of
- die [benadeelde partij 3] mede te delen dat hij, verdachte en/of zijn mededader de aanwezige camerabeelden/het camerasysteem willen meenemen om te controleren of er kinderen naar de voornoemde woning zijn geweest en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij op zijn bankaccount moet inloggen ten behoeve van de controle en (nadat die [benadeelde partij 3] was ingelogd nieuwe wachtwoorden aan te maken) en/of
- de bankpas(sen) van die [benadeelde partij 3] mee te nemen om transacties te controleren en/of (vervolgens) met de bankpas een of meerdere geldbedrag(en) te pinnen, waardoor die [benadeelde partij 3] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
6.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 31 december 2019 te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.125 euro (uit meerdere spaarpotten) en/of een fototoestel en/of een Bose muziek box en/of een of meer Sonos boxen en/of een of meer telefoons (merk IPhone) en/of een of meer horloges (model Chrono Bike en/of Festina Chrono Bike) en/of een trouwring (inscriptie [naam] en trouwdatum [datum 2] ) en/of twee kettinkjes (waarvan een met een hangertje, handje van [naam] ) en/of een gevlochten armband en/of een schakel ring en/of twee ringetjes (ingelegd met zirkonen) en/of een ING betaalpas (nummer [nummer] ) en/of een creditcard en/of een Rabobankpas en/of een ID-kaart, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [naam] en/of [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , (telkens) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 300 euro en/of een bankpas (rekeningnummer [nummer] op naam van [benadeelde partij 5] ) en/of een sjaal en/of handschoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] , (telkens) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
een of meerdere bankpas(sen) en/of een horloge (Pulsar Heren, goudkleurige metalen band, klokje met datum en streepjes), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 6] , (telkens) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
een of meerdere goederen en/of een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 40 euro en/of een bankpas en/of een gouden ring (zegelring met blauwe steen) en/of een identifier en/of een medaillon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4] , (telkens) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1.000 en/of een of meer bankpassen en/of een of meer gouden ringen (waaronder een zegelring met een zwarte steen en/of een ring met een heldere steen) en/of een horloge (merk [nummer] ) en/of een telefoon (Huawei P10 Lite), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 3] , (telkens) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, nu ten aanzien van alle aangevers uit het dossier blijkt dat zij wensten dat de vervolging werd ingesteld en dat van deze wens binnen de drie-maandentermijn is gebleken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van het onder de feiten 1 tot en met 5 telkens primair tenlastegelegde medeplegen van afdreiging. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat geen formeel verzoek tot vervolging is gedaan, nu de aangevers niet binnen de drie-maandentermijn van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een klacht hebben ingediend.
Juridisch kader
Het hof stelt voorop dat uit het derde lid van artikel 318 Sr blijkt dat het misdrijf afdreiging slechts op klacht vervolgbaar is. De klacht bestaat ingevolge artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uit een aangifte met het verzoek tot vervolging. Op grond van artikel 66 Sr kan de klacht worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klachtgerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.
Een klacht is aldus een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging ter zake van een klachtdelict. Het klachtvereiste strekt ertoe dat het slachtoffer kan afwegen of haar persoonlijk belang niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Dit persoonlijk belang van het slachtoffer is in een geval waarin een klacht is vereist, niet in het geding indien de klacht weliswaar niet voldoet aan de wettelijke eisen van artikel 164 Sv maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst. In dat geval zal van die wens binnen een termijn van drie maanden moeten zijn gebleken (Hoge Raad 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242).
Het arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:380) ziet ook op de kwestie van de klachttermijn. In de daaraan ten grondslag liggende zaak had het hof de verdachte veroordeeld wegens 1 “medeplegen van afdreiging” en 2 en 3 (telkens) “medeplegen van poging tot afdreiging” van twee personen in de periode van 2 tot en met 9 september 2009. Door de betrokkenen was op 9 respectievelijk 10 september 2009 aangifte gedaan. Afdreiging betrof destijds op grond van art. 318 lid 2 (oud) Sr een klachtdelict, maar beide aangiften hielden geen uitdrukkelijke wens in tot vervolging. Het hof kwam ondanks dat tot het oordeel dat aan het klachtvereiste was voldaan omdat ter terechtzitting onmiskenbaar was komen vast te staan dat de aangevers met het doen van aangifte de bedoeling hadden dat de verdachte vervolgd zou worden. Bij dat oordeel had het hof de inhoud van twee processen-verbaal van verhoor van de aangevers van 16 december 2009 (en dus van ná de klachttermijn) betrokken. Het oordeel van het hof getuigde volgens de Hoge Raad niet van een onjuiste rechtsopvatting en was in het licht van de later afgelegde verklaringen van de aangevers niet onbegrijpelijk.
De Hoge Raad eist dus dat de uitdrukkelijke wens tot vervolging binnen de klachttermijn van drie maanden bestaat, maar bij de beoordeling daarvan mogen feiten en omstandigheden, bekend op grond van het strafdossier en/of het onderzoek ter terechtzitting, worden betrokken, die zich ná deze termijn hebben voorgedaan. Deze feiten en omstandigheden leveren dan een bevestiging op dat er van die wens eerder (en tijdig) is gebleken.
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat aangever [benadeelde partij 1] op 28 december 2019 aangifte heeft gedaan van de gebeurtenissen die volgens de aangifte rond die datum hebben plaatsgevonden. Op 29 december 2019 heeft [benadeelde partij 1] zijn aangifte aangevuld en nader toegelicht. [benadeelde partij 1] heeft in het slot van deze aanvullende verklaring aangegeven dat hij geïnformeerd wil worden over het verloop en de afdoening van de strafzaak en dat hij zijn schade wenst te verhalen in het strafproces. [benadeelde partij 1] heeft op 26 mei 2020 een klacht ingediend en zich op een later moment ook gevoegd als benadeelde partij.
Verder stelt het hof vast dat aangever [benadeelde partij 5] op 7 december 2019 aangifte heeft gedaan van de gebeurtenissen die volgens de aangifte op 6 en 7 december 2019 hebben plaatsgevonden. Op diezelfde dag heeft [benadeelde partij 5] een aanvullende verklaring afgelegd waarin hij heeft aangegeven dat hij geïnformeerd wil worden over het verloop en de afdoening van de strafzaak en dat hij zijn schade wenst te verhalen in het strafproces. [benadeelde partij 5] heeft op 26 mei 2020 een klacht ingediend.
Tot slot stelt het hof vast dat aangever [benadeelde partij 4] op 13 januari 2020 aangifte heeft gedaan en dat hij op 27 januari 2020 een aanvullende verklaring heeft afgelegd, waarin hij in het slot heeft aangegeven dat hij geïnformeerd wil worden over het verloop en de afdoening van de strafzaak en dat hij zijn schade wenst te verhalen in het strafproces. [benadeelde partij 4] heeft zich op een later moment ook gevoegd als benadeelde partij en heeft deze vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Het hof is van oordeel dat uit voornoemde omstandigheden voldoende blijkt dat [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 4] de wens hadden dat vervolging van de verdachte(n) zou worden ingesteld en dat van deze wens binnen de drie-maandentermijn is gebleken. Het Openbaar Ministerie is daarom in zoverre ontvankelijk in de vervolging.
Met betrekking tot aangever [benadeelde partij 6] stelt het hof vast dat hij op 13 december 2019 aangifte heeft gedaan van hetgeen volgens hem op 12 december 2019 zou hebben plaatsgevonden. Uit de aangifte blijkt dat hij zijn schade op de verdachte wil verhalen en dat hij op de hoogte gehouden wil worden van de voortgang van het onderzoek. In het dossier bevindt zich verder een proces-verbaal dat verbalisant [verbalisant] op 14 april 2020 heeft opgemaakt van een bankafschrift met aanvullende informatie dat aangever per e-mail aan de politie heeft verstrekt. [benadeelde partij 6] heeft op 26 mei 2020 een aanvullende verklaring afgelegd, waarin de politie hem erop heeft gewezen dat vermoedelijk ook sprake is van afdreiging en dat daarvoor een klacht is vereist. [benadeelde partij 6] heeft vervolgens uitdrukkelijk om strafvervolging verzocht en op dezelfde dag een klacht ingediend. Het hof is van oordeel dat uit voornoemde omstandigheden voldoende blijkt dat [benadeelde partij 6] op 13 december 2019 of binnen drie maanden daarna vervolging wenste van de verdachte(n). Het overgelegde bankafschrift, de afgelegde aanvullende verklaring én het indienen van de klacht nadat de termijn was verstreken, bevestigen die wens zoals reeds bij de aangifte tot uiting is gekomen.
Tot slot stelt het hof vast dat aangever [benadeelde partij 3] op 6 januari 2020 aangifte heeft gedaan van de gebeurtenissen die volgens de aangifte op 30 december 2019 hebben plaatsgevonden. [benadeelde partij 3] heeft in de aangifte aangegeven dat hij wil dat onderzoek wordt ingesteld, hetgeen hij actief heeft ondersteund door op 6 januari 2020 bankafschriften en foto’s van de goederen te verstrekken. [benadeelde partij 3] heeft op 16 juli 2020 een aanvullende verklaring afgelegd, waarin de politie hem erop heeft gewezen dat vermoedelijk ook sprake is van afdreiging en dat daarvoor een klacht is vereist. [benadeelde partij 3] heeft vervolgens uitdrukkelijk om strafvervolging verzocht en aangegeven dat hij zijn schade wenst te verhalen in het strafproces. Hij heeft op 16 juli 2020 gelijk een klacht ingediend en zich later ook gevoegd als benadeelde partij. Het hof is van oordeel dat uit voornoemde omstandigheden voldoende blijkt [benadeelde partij 3] de wens had dat vervolging van de verdachte(n) zou worden ingesteld en dat van deze wens binnen de drie-maandentermijn is gebleken. Het Openbaar Ministerie is daarom in zoverre ontvankelijk in de vervolging.
Overweging met betrekking tot het bewijs [1]
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde medeplegen van afdreiging, het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van oplichting en de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging. Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en subsidiair, 4 primair, 5 primair en subsidiair en 6 tenlastegelegde. Daartoe heeft zij – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de bedreiging met de openbaarmaking van een geheim telkens enkel op de verklaringen van de aangevers berust en geen steun vindt in andere bewijsmiddelen. De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair en 5 primair en subsidiair tenlastegelegde aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte in de woningen is geweest. Verder heeft zij ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde betwist dat verdachte opzet heeft gehad op het wegnemen van de goederen uit de woningen van de aangevers, bovendien is volgens de raadsvrouw geen sprake van medeplegen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van oplichting, nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het (telkens) door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de (bij dat feit) gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Modus operandi
Het hof constateert vooraf dat de wijze waarop de aan verdachte tenlastegelegde feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomen en opvallende kenmerkende gelijkenissen vertonen. Bij (vrijwel) alle feiten is er immers sprake van een situatie waarbij eerst met het slachtoffer contact wordt gelegd via [website] om een afspraak te maken. Vervolgens staan er personen voor de deur die zich voordoen als personen die de beschuldiging van het bezit van kinderporno komen onderzoeken, namelijk als rechercheurs of als medewerkers van [website] . Om dit onderzoek mogelijk te maken, worden bankpassen en pincodes gevraagd, en wordt er op de rekening van het slachtoffer gekeken. Daarna volgt er een taakverdeling waarbij er iemand zogenaamd op kantoor of in elk geval elders onderzoek laat doen aan de rekeningen, maar ondertussen geldbedragen gaat pinnen terwijl een andere persoon in de woning bij het slachtoffer achterblijft. Ook wordt telkens de woning van het slachtoffer doorzocht met als reden dat op de aanwezigheid van kinderporno wordt gecontroleerd, maar daadwerkelijk wordt bezien of er waardevolle spullen of geld ligt om als bijvangst mee te nemen.
Het hof is van oordeel dat de feiten in onderlinge samenhang moeten worden bezien en dat daarbij de hiervoor overwogen soortgelijke werkwijze betrokken dient te worden. Het hof zal in het navolgende per feit de bewijsoverwegingen weergeven.
[plaats] – aangever [benadeelde partij 1] (feiten 1 en 6)
Het hof gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Aangever [benadeelde partij 1] heeft verklaard dat hij op 27 december 2019 in de woning van zijn dochter aan de [straat] in [plaats] was en dat hij via [website] met een persoon in de woning had afgesproken. Die persoon had aangever gevraagd of hij zijn 17-jarige vriendje mee mocht nemen. Op enig moment waren er twee mannen in zijn woning (man 1 en man 2). Toen zij in de slaapkamer stonden, liet man 1 zijn keycord zien en zei daarbij: “
Wij zijn van [website] , u wilt seks met minderjarigen en dat willen wij controleren. U weet dat het strafbaar is. Als u dat niet zegt en wij vinden dat, dan bellen wij de politie”. [benadeelde partij 1] schrok. Vervolgens zei man 2 dat zij de hele woning zouden doorzoeken om te kijken of [benadeelde partij 1] kinderporno bezat en dat zij daarvoor zijn laptop en telefoon nodig zouden hebben. Toen zij beneden waren, ging man 2 met de laptop en de mobiele telefoon van [benadeelde partij 1] aan de slag. Man 2 bleef erop hameren dat hij zeker wilde weten dat aangever geen kinderporno had. [benadeelde partij 1] moest meewerken, anders ging man 2 de politie bellen. Ondertussen ging man 1 kijken of er boven kinderporno zou zijn. [benadeelde partij 1] vond de mannen dwingend en kon daar geen weerstand tegen bieden; hij voelde zich hulpeloos. De mannen doorzochten afwisselend het huis. Op enig moment zei man 2 dat hij ook de bankzaken van [benadeelde partij 1] moest bekijken. Man 2 pakte de bankpassen van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 1] moest zijn pincodes geven. Ook moest [benadeelde partij 1] via de laptop met zijn gebruikersnaam en wachtwoord inloggen op ING internetbankieren. Man 2 veranderde toen het wachtwoord van aangever en bleef vervolgens achter de laptop zitten, terwijl man 1 door de woning liep. Daarna deed man 2 de bankpassen in zijn linkermouw en zei dat deze door zijn baas gecontroleerd moesten worden. Man 2 verliet de woning rond 07:00 uur en man 1 verliet de woning rond 08:00 uur. [2]
[benadeelde partij 1] mistte de volgende goederen: een fototoestel en drie bankpassen (een bankpas van de ING met rekeningnummer [nummer] , een creditcard en een bankpas van de Rabobank). [3] Op het bankafschrift van aangever (rekeningnummer [nummer] ) is te zien dat er op 28 december 2019 om 07:23 uur, 07:24 uur en 07:25 uur in totaal € 3.970,00 is gepind bij een geldautomaat aan de [straat] in [plaats] . [4] Daarnaast heeft aangever [benadeelde partij 2] (eigenaar van de woning aan de [straat] in [plaats] ) verklaard dat hij de volgende goederen mistte: drie Sonos boxen, één Bose box, vier iPhones, een Festina Chrono Bike horloge, een trouwring (met inscriptie ‘ [naam] [datum 2] ’), twee kettinkjes (waarvan één met een hangertje van het handje van [naam] ), een gevlochten armband, een schakelring, twee ringen (ingelegd met zirkonen), ongeveer € 1.1250,00 aan spaargeld en de ID-kaart van zijn dochter. [5]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft over deze zaak verklaard dat hij hierbij samen met verdachte betrokken is geweest. Verdachte zou de afspraak met [benadeelde partij 1] via [website] hebben gemaakt en vervolgens zijn zij samen naar de woning gegaan. In de woning hebben zij de smoes gebruikt dat zij wilden kijken of aangever kinderporno had gekocht. Hierdoor kregen zij de pincode van aangever en kregen zij toegang tot zijn bankzaken.
Verdachte heeft over deze zaak [benadeelde partij 1] verklaard dat hij meeging, omdat hij snel geld kon verdienen en dat hij weet dat er een tas met muziekboxen en telefoons uit de woning is meegenomen. [6] Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bekend dat hij bij de zaak betrokken is geweest en dat hij in de woning van [benadeelde partij 1] is geweest, maar dat hij zich niet kan herinneren dat er goederen uit de woning zijn meegenomen. [7]
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert het hof dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangever [benadeelde partij 1] hebben gedwongen tot afgifte van wachtwoorden, inlogcodes en bankgegevens door hem te bedreigen met de openbaarmaking van een geheim, namelijk dat [benadeelde partij 1] seks met minderjarigen zou willen en kinderporno in zijn bezit zou hebben. Immers zou de politie worden ingelicht als [benadeelde partij 1] niet zou meewerken. Het hof heeft geen reden om aan de verklaring van [benadeelde partij 1] te twijfelen. Dat het een onwaar geheim zou zijn, doet daarbij niet ter zake. Het gaat er immers om dat aangever door de afdreiging ertoe werd bewogen zijn gegevens af te staan.
Het hof zal verdachte partieel vrijspreken ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde, voor zover dat betrekking heeft op het tenlastegelegde aanmaken van internetaccount(s) en/of bestellingen plaatsen via [website] en deze bestellingen afrekenen met de bankgegevens van aangever, nu niet is gebleken dat het geld van de geplaatste bestellingen daadwerkelijk van de rekening van [benadeelde partij 1] is afgeschreven.
Met betrekking tot de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging overweegt het hof dat verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard dat hij zich niet meer kan herinneren dat er goederen zijn weggenomen. Het hof acht deze verklaring ongeloofwaardig. Uit de aangifte volgt dat medeverdachte [medeverdachte 2] tegen [benadeelde partij 1] heeft gezegd dat verdachte en hij de hele woning zouden doorzoeken om te kijken of hij kinderporno bezat en dat verdachte degene is geweest die de woning heeft doorzocht. Het hof overweegt dat zowel uit de aangifte van [benadeelde partij 1] als uit de aangiftes in de andere zaken volgt dat het onderdeel van de modus operandi was om te zorgen dat aangevers hun bankgegevens, bankpas en codes af zouden geven en dat daarnaast het huis werd doorzocht om te kijken of er nog meer waardevolle spullen lagen. Bovendien heeft verdachte zelf verklaard dat hij meeging, omdat hij snel geld kon verdienen. Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] de goederen – zoals opgesomd in de tenlastelegging – hebben weggenomen.
[plaats] – aangever [benadeelde partij 5] (feiten 2 en 6)
Het hof gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Aangever [benadeelde partij 5] heeft verklaard dat hij op 6 december 2019 via [website] in contact kwam met een persoon en dat hij met die persoon vervolgens een afspraak voor een massage had gemaakt, waarna die persoon vroeg of hij een vriend mee mocht nemen. Rond 21:00 uur stonden er twee mannen (man 1 en 2) aan de deur bij de woning van [benadeelde partij 5] in [plaats] .
De mannen zeiden dat zij van een opsporingsteam van [website] waren en dat er veel pedofielen actief zouden zijn. De mannen zeiden dat [benadeelde partij 5] wist dat één van hen 17 jaar was en dat aangever had ingestemd om met een minderjarige af te spreken. De mannen gaven aan dat [benadeelde partij 5] strafbaar was. De mannen kwamen heel intimiderend over en [benadeelde partij 5] voelde zich overdonderd; hij was als de dood dat hij bij de politie zou komen. De mannen lieten een derde man binnen (man 3). De mannen zeiden dat [benadeelde partij 5] verdacht werd van kinderporno en dat daarom alles gecontroleerd moest worden. De mannen doorzochten de woning en [benadeelde partij 5] moest zijn computer ontgrendelen. Hij deed dit omdat hij bang was dat hij gezien zou worden als iemand die kinderen misbruikt; hij wilde aantonen dat hij dat absoluut niet deed. Daarnaast moest hij inloggen op zijn Rabobank-account. Man 3 bekeek de lopende, de spaar- en de beleggersrekening van aangever, terwijl man 2 in en uit het huis liep. Ook moest [benadeelde partij 5] zijn autosleutels geven, waarna de mannen in zijn auto gingen kijken. Nadat de mannen rond 23:15 uur de woning hadden verlaten, zag [benadeelde partij 5] dat hij de volgende goederen mistte: een Rabobank-bankpas (rekeningnummer [nummer] ), handschoenen, een sjaal en een potje met daarin ongeveer
€ 300,00. [8] Van een medewerker van de Rabobank hoorde aangever dat zijn opnamelimiet was verhoogd naar € 5.000,00, dat er geld van zijn beleggingsrekening naar zijn lopende rekening was overgeboekt en dat er geld was gepind. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft over deze zaak verklaard dat hij samen met verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en een ander betrokken is geweest. Verdachte zou de afspraak met [benadeelde partij 5] via [website] hebben gemaakt en vervolgens zijn zij samen naar de woning gegaan. Medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte zijn naar een pinautomaat gereden en [medeverdachte 2] heeft het bedrag gepind. [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bekend dat hij bij de zaak betrokken is geweest en dat hij in de woning van [benadeelde partij 5] is geweest. [11]
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van afdreiging te komen, zodat verdachte ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte en medeverdachten hebben gedreigd met de openbaarmaking van een geheim.
Voor wat betreft het onder 2 subsidiair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Uit de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte samen met anderen door het aannemen van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, namelijk dat zij van een opsporingsteam van [website] waren en dat [benadeelde partij 5] verdacht werd van kinderporno en dat daarom alles gecontroleerd moest worden, bij aangever een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen, waardoor [benadeelde partij 5] is bewogen tot afgifte van wachtwoorden, inloggegevens, bankgegevens en autosleutels.
Met betrekking tot de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging overweegt het hof dat uit de aangifte volgt dat de mannen zeiden dat [benadeelde partij 5] verdacht werd van kinderporno en dat daarom alles gecontroleerd moest worden. Vervolgens hebben zij de woning doorzocht. Zowel uit de aangifte van [benadeelde partij 5] als uit de aangiftes in de andere zaken volgt dat het onderdeel van de modus operandi was om te zorgen dat aangevers hun bankgegevens, bankpas en codes af zouden geven en dat daarnaast het huis werd doorzocht om te kijken of er nog meer waardevolle spullen lagen. Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders de goederen – zoals opgesomd in de tenlastelegging – hebben weggenomen.
[plaats] – aangever [benadeelde partij 6] (feiten 3 en 6)
Aangever [benadeelde partij 6] heeft verklaard dat hij op 11 december 2019 via [website] in contact kwam met een persoon. Die persoon gaf aan dat hij een adres zocht om seks met zijn vriendje te hebben, waarna aangever een afspraak met hem maakte. Even later vroeg die persoon of hij zijn 17-jarige vriendje mee mocht nemen. Het telefoonnummer van die persoon was [nummer] . In de avond van 12 december 2019 uur stonden er twee mannen bij [benadeelde partij 6] in [plaats] voor de deur. De mannen zeiden dat zij van de recherche waren en dat zij kwamen controleren of [benadeelde partij 6] kinderporno in huis had. Eén van de mannen droeg een badge aan zijn kleding. De ene man zei dat hij op zoek moest naar kinderporno. De man deed wat kastdeuren en laadjes open en keek erin. Eén van de mannen zei dat hij de bankgegevens van [benadeelde partij 6] wilde bekijken om te kijken of er geld was afgeschreven ten behoeve van kinderporno. Aangever heeft toen zijn computer opgestart en is met zijn pincode ingelogd op Rabobank internetbankieren. Als de mannen bij [benadeelde partij 6] kinderporno zouden vinden, zouden zij direct de politie bellen en de buurt in kennis stellen. Eén van de mannen is meermaals naar buiten gegaan en op een gegeven moment duurde dit nogal lang. Tijdens de laatste keer heeft die man twee á drie keer gebeld met de man die nog binnen was. Na ongeveer 20 á 25 minuten werd de man die nog binnen was nogmaals gebeld. Die man stond op en zei dat hij naar zijn collega moest. [benadeelde partij 6] zag daarna dat de volgende goederen waren meegenomen: een bankpas (rekeningnummer [nummer] ), een goudkleurig Pulsar horloge met een schakelbandje (met streepjes in plaats van cijfers en een datum). [benadeelde partij 6] heeft de man die steeds aan het woord was en in de kastjes keek omschreven als iemand met een gezet postuur, een bol rond gezicht en hele dikke benen. De man die op de computer keek en later met de bankpas weg was heeft hij omschreven als iemand met een vrij gezet postuur en een beetje een bol gezicht. [12]
Op het bankafschrift van [benadeelde partij 6] (rekeningnummer [nummer] ) is te zien dat er op 12 december 2019 om 19:43 uur en 19:44 uur in totaal € 1.810,00 is gepind bij een geldautomaat in [plaats] . [13]
De historische gegevens van het telefoonnummer [nummer] , dat in gebruik was bij verdachte, zijn geanalyseerd. Uit die analyse blijkt dat het telefoonnummer op 12 december 2019 tussen 19:39 uur en 19:56 uur twee zendmasten heeft aangestraald in de buurt van de woning van [benadeelde partij 6] . [14] Ook de historische gegevens van het telefoonnummer [nummer] , dat in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte 1] , zijn geanalyseerd. Uit die analyse blijkt dat het telefoonnummer op 12 december 2019 tussen 18:42 uur en 19:24 uur drie zendmasten heeft aangestraald in [plaats] , in de buurt van de woning van aangever [benadeelde partij 6] . Tussen 19:52 uur en 19:56 uur heeft het telefoonnummer dertien keer diverse zendmasten in [plaats] aangestraald. [15] Daarnaast blijkt uit de analyses dat het telefoonnummer [nummer] en het telefoonnummer [nummer] op 12 december 2019 tussen 19:41 uur en 19:56 uur drie contactmomenten hebben. Tijdens die contactmomenten straalt het telefoonnummer [nummer] (nummer verdachte) een zendmast in [plaats] aan en straalt het telefoonnummer [nummer] (nummer medeverdachte [medeverdachte 1] ) zendmasten in [plaats] en [plaats] aan, in de buurt van de pinlocatie. [16]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft over deze zaak verklaard dat hij in de middag van 12 december 2019 samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest en dat ze hem vroegen of hij mee wilde, maar dat hij niet mee kon, omdat hij een andere afspraak had. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zijn telefoon nog in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] lag en dat verdachte die in de avond terug heeft gebracht. Verdachte zou toen tegen medeverdachte [medeverdachte 2] hebben gezegd dat medeverdachte [medeverdachte 1] met de bankpas van aangever in [plaats] heeft gepind. [17]
Aan verdachte is een foto van de woning van [benadeelde partij 6] getoond en heeft daarover verklaard dat het kan zijn dat hij daar met medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest. [18] Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bekend dat hij bij deze zaak betrokken is geweest, maar heeft verklaard dat hij niet in de woning van [benadeelde partij 6] is geweest en in de auto is blijven zitten. [19]
Het hof overweegt dat de modus operandi in deze zaak zeer specifiek is en gestoeld is op meerdere pijlers, namelijk het contact leggen via [website] en het zich voordoen als personen die beschuldiging van het bezit van kinderporno onderzoeken, hetgeen overeenkomt met de modus operandi in de voorgaande zaken. Gelet op de modus operandi, in combinatie met de aangifte en bovengenoemde historische gegevens, staat naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] degenen zijn geweest die in de woning van [benadeelde partij 6] zijn geweest. Dat verdachte in de auto is achtergebleven, volgt niet uit de bewijsmiddelen. Het door [benadeelde partij 6] omschreven signalement van beiden duidt erop dat de zwaarste van de twee mannen in de woning is gebleven en dat de andere man met een vrij gezet postuur en een beetje een bol gezicht is gaan pinnen. Naar het oordeel van het hof komt dit overeen met de uiterlijke verschijning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] destijds, namelijk dat verdachte in die periode naar eigen zeggen 155 kilogram woog. Het enkele feit dat de zwaarste man die binnen bleef door [benadeelde partij 6] is gezien als een blanke man met een muts op, terwijl verdachte volgens de verdediging “geen blanke man is”, is gelet op het voorgaande een onvoldoende specifieke stelling om aan te nemen dat verdachte niet die persoon geweest kan zijn.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van afdreiging te komen, zodat verdachte ter zake van het onder 3 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat uit de aangifte blijkt dat [benadeelde partij 6] toestemming gaf om de woning te doorzoeken en de bankgegevens te controleren nu hij op dat moment in de veronderstelling was dat hij met politiemensen te maken had.
Voor wat betreft het onder 3 subsidiair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte samen met een ander door het aannemen van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, namelijk dat zij van een de recherche waren en [benadeelde partij 6] op kinderporno kwamen controleren en daarbij een badge droegen, bij [benadeelde partij 6] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen, waardoor aangever is bewogen tot afgifte van wachtwoorden en een pincode.
Met betrekking tot de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging overweegt het hof dat uit de aangifte volgt dat de mannen zeiden dat zij van de recherche waren en kwamen controleren of [benadeelde partij 6] kinderporno in huis had, waarna zij de woning hebben doorzocht. Zowel uit de aangifte van [benadeelde partij 6] als uit de aangiftes in de andere zaken volgt dat het onderdeel van de modus operandi was om te zorgen dat aangevers hun bankgegevens, bankpas en codes af zouden geven en dat daarnaast het huis werd doorzocht om te kijken of er nog meer waardevolle spullen lagen. Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de goederen – zoals opgesomd in de tenlastelegging – hebben weggenomen.
[plaats] – aangever [benadeelde partij 4] (feiten 4 en 6)
Aangever [benadeelde partij 4] heeft verklaard dat hij op 29 december 2019 via [website] in contact kwam met een persoon en met die persoon vervolgens een afspraak had gemaakt. Het telefoonnummer van die persoon was [nummer] . Rond 18:00 uur stonden er twee mannen (man 1 en man 2) voor de deur van zijn woning in [plaats] . De ene man was fors (man 1) en de andere was wat kleiner (man 2). Man 1 zei dat zij van [website] waren en liet daarbij een legitimatie zien, waarna beide mannen de woning inliepen. Man 1 zei dat zij
€ 2.500,00 en goud wilden. De mannen doorzochten vervolgens alle kamers in de woning. Op enig moment vonden de mannen een kluis in de woning die man 2 uiteindelijk met een slijptol open heeft gemaakt. Man 1 zei dat hij echt geld wilde hebben en dat [benadeelde partij 4] zijn bankpas moest pakken. Ondertussen liet man 1 een rode knop op het display van zijn telefoon zien aan aangever. Man 1 zei daarbij dat als hij op die rode knop zou drukken, er nog meer mannen zouden komen als aangever niet mee zou werken. Zijn collega’s waren in de buurt bezig waren, en zouden nu niet komen. [benadeelde partij 4] gaf uit angst zijn bankpas en pincode, waarna de mannen de woning verlieten. [benadeelde partij 4] mistte de volgende goederen: twee briefjes van € 20,00, een pinpas, een identifier, een gouden zegelring met blauwe steen en een medaillon. [20]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] bij de woning van [benadeelde partij 4] is geweest. [21] Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof wederom bekend dat hij bij de zaak betrokken is geweest en dat hij in de woning van aangever is geweest. [22]
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van afdreiging te komen, zodat verdachte ter zake van het onder 4 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat uit de aangifte niet blijkt dat er gedreigd is dat de politie of een andere instantie ingelicht zou worden.
Voor wat betreft het onder 4 subsidiair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte samen met een ander door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, namelijk dat zij medewerkers van [website] waren en daarbij een legitimatie en ‘een rode knop’ voor het laten arriveren van collega’s lieten zien, bij [benadeelde partij 4] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen, waardoor [benadeelde partij 4] is bewogen tot afgifte van zijn bankpas en een pincode.
Met betrekking tot de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging overweegt het hof dat uit de aangifte volgt dat de mannen zeiden dat zij medewerkers van [website] waren en dat zij de woning hebben doorzocht. Zowel uit de aangifte van [benadeelde partij 4] als uit de aangiftes in de andere zaken volgt dat het onderdeel van de modus operandi was om te zorgen dat aangevers hun bankgegevens, bankpas en codes af zouden geven en dat daarnaast het huis werd doorzocht om te kijken of er geld of nog waardevolle spullen lagen. Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de goederen – zoals opgesomd in de tenlastelegging – hebben weggenomen.
[plaats] – aangever [benadeelde partij 3] (feiten 5 en 6)
Aangever [benadeelde partij 3] heeft verklaard dat op 30 december 2019 rond 19:00 uur twee mannen aan de deur van zijn woning in [plaats] stonden. De mannen zeiden dat zij van de politie waren en lieten daarbij een legitimatiebewijs met een politieteken zien. Bij binnenkomst vertelden de mannen dat zij een tip hadden gekregen dat aangever in het bezit van kinderporno zou zijn. Om te kijken of daar bewijs voor was, wilden de mannen in de woning van [benadeelde partij 3] kijken. Nadat de mannen klaar waren met kijken, gaven de mannen aan dat zij de bankpassen van aangever wilden uitlezen om te kijken of hij voor kinderporno had betaald. [benadeelde partij 3] heeft toen zijn bankpassen en pincodes gegeven. [benadeelde partij 3] moest vervolgens via de computer inloggen op internetbankieren, waarna de mannen in zijn computer hebben gekeken. Ook wilden de mannen het camerasysteem van [benadeelde partij 3] meenemen en de camerabeelden bekijken om te kijken of er kinderen bij de woning van aangever zijn geweest. Daarna is één van de mannen vertrokken met de bankpassen om deze te controleren, terwijl de andere man in de woning bleef. Toen de ene man terugkwam, hebben de mannen samen de woning verlaten. [benadeelde partij 3] heeft zijn bankpassen niet teruggekregen. Later zag [benadeelde partij 3] dat er twee keer met zijn bankpas geld was gepind bij een pinautomaat in [plaats] : om 19:59 uur een bedrag van € 390,00 en daarna een bedrag van € 610,00. Ook zag [benadeelde partij 3] dat de volgende goederen waren weggenomen: vijf (gouden) ringen (waaronder een zegelring met een zwarte steen en een ring met een heldere steen) en een horloge. Eén van de mannen droeg een wit trainingspak en een bril met een goudkleurig montuur. [23]
De camerabeelden van de pinautomaat zijn door de politie uitgekeken en beschreven. Op de camerabeelden is onder meer te zien dat op 30 december 2019 om 19:57 uur een persoon in beeld komt. Deze persoon droeg een soort trainingspak waarvan de jas wit/grijs was en de mouwen zwart donker. De broek was vanaf de knieën zwart/donker. Te zien is dat de persoon om 19:59 uur handelingen verricht bij de pinautomaat. [24]
Op de telefoon van verdachte zijn twee foto’s aangetroffen die op 29 december 2019 om 01:23 uur en 04:18 uur zijn aangemaakt. Op deze afbeeldingen staat een persoon. Verbalisant [verbalisant] heeft de afbeeldingen bekeken en de persoon op de afbeeldingen vergeleken met een foto van medeverdachte [medeverdachte 1] . [verbalisant] zag dat de persoon op de afbeeldingen qua gelaat overeenkomsten vertoonde met het gelaat van medeverdachte [medeverdachte 1] , daarbij was met name de wijze waarop de snor en het sikje waren geschoren opvallend. Daarnaast zag [verbalisant] dat de persoon op de afbeeldingen een bril met een goudkleurig montuur droeg en een trainingspak dat, gelet op de kleur en kleurvakken, overeenkwam met het trainingspak dat door de pinner werd gedragen. [25]
Ook uit de historische gegevens van het telefoonnummer [nummer] , dat in gebruik was bij verdachte, blijkt dat het telefoonnummer op 30 december 2019 tussen 20:25 uur en 20:26 uur een zendmast heeft aangestraald in de buurt van de woning van [benadeelde partij 3] . [26] [naam] heeft verklaard dat zij medeverdachte [medeverdachte 1] (en mogelijk verdachte) in [plaats] heeft afgezet. Aan [naam] is een foto van de pinner getoond. [naam] heeft over die foto verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] een dergelijk trainingspak heeft. [27] Uit de analyse van de historische gegevens van haar telefoonnummer bleek dat haar telefoonnummer op 30 december 2019 tussen 18:35 uur en 20:07 uur zendmasten in [plaats] heeft aangestraald, nabij de woning van [benadeelde partij 3] en de pinlocatie. [28]
Uit de analyse van de historische gegevens van het telefoonnummer [nummer] (zaak [plaats] ) bleek dat het telefoonnummer contact heeft gehad met het telefoonnummer van [benadeelde partij 3] . [29]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft over deze zaak verklaard dat hij van verdachte heeft gehoord dat hij met de zaken [plaats] en [plaats] te maken heeft en daar mensen heeft opgelicht. [30]
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bekend dat hij bij deze zaak betrokken is geweest, maar heeft verklaard dat hij niet in de woning van [benadeelde partij 3] is geweest en dat hij niet heeft gepind. [31]
Het hof overweegt dat de modus operandi in deze zaak zeer specifiek is en gestoeld is op meerdere pijlers, namelijk het contact leggen en het zich voordoen als personen die beschuldiging van het bezit van kinderporno onderzoeken, hetgeen overeenkomt met de modus operandi in de voorgaande zaken. Gelet op de modus operandi, in combinatie met de aangifte en bovengenoemde historische gegevens, staat naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] degenen zijn geweest die in de woning van aangever zijn geweest. Uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] degene is geweest die is gaan pinnen en het hof leidt daaruit af dat verdachte dus degene is geweest die in de woning van aangever is gebleven.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van afdreiging te komen, zodat verdachte ter zake van het onder 5 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat uit de aangifte blijkt dat [benadeelde partij 3] toestemming gaf om de woning te doorzoeken en de bankgegevens te controleren en op dat moment kennelijk daadwerkelijk in de veronderstelling was dat hij met politiemensen te maken had.
Voor wat betreft het onder 5 subsidiair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte samen met een ander door het aannemen van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, namelijk dat zij van een de recherche waren en [benadeelde partij 3] op kinderporno kwamen controleren en daarbij een legitimatiebewijs lieten zien, bij [benadeelde partij 3] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen, waardoor hij is bewogen tot afgifte van wachtwoorden, inloggegevens en bankgegevens.
Met betrekking tot de onder 6 tenlastegelegde diefstal in vereniging overweegt het hof dat uit de aangifte volgt dat de mannen zeiden dat zij van de politie waren en dat zij een tip hadden gekregen dat [benadeelde partij 3] in het bezit van kinderporno zou zijn, waarna zij de woning hebben doorzocht. Zowel uit de aangifte van [benadeelde partij 3] als uit de aangiftes in de andere zaken volgt dat het onderdeel van de modus operandi was om te zorgen dat aangevers hun bankgegevens, bankpas en codes af zouden geven en dat daarnaast het huis werd doorzocht om te kijken of er nog meer waardevolle spullen lagen. Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de goederen – zoals opgesomd in de tenlastelegging – hebben weggenomen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de periode van 27 december 2019 tot en met 28 december 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot afgifte van wachtwoorden en inlogcodes en bankgegevens door die [benadeelde partij 1] te bedreigen met de openbaring van een geheim, door opzettelijk
- nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 1] had gemaakt) (meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 1] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 1] een pedofiel was en dat die [benadeelde partij 1] seks wilde hebben met een 17-jarige en
- die [benadeelde partij 1] te vertellen dat hij, verdachte, en zijn mededader medewerkers zijn van [website] en dat die [benadeelde partij 1] seks wilde hebben met een minderjarige en dat hij, verdachte, en zijn mededader om die reden de voornoemde woning en telefoon en laptop gingen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en
- tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat hij, verdachte, en zijn mededader de politie gingen bellen en wilden bekendmaken dat die [benadeelde partij 1] een pedofiel was wanneer voornoemde [benadeelde partij 1] niet mee zou werken aan de controle en de afgifte van gegevens en
- nadat die [benadeelde partij 1] zijn bankgegevens had afgegeven aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader, in te loggen op het (ING) bankaccount van die [benadeelde partij 1] en vervolgens nieuwe wachtwoorden aan te maken;
2.
subsidiair
hij in de periode van 6 december 2019 tot en met 7 december 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten wachtwoorden en inlogcodes en bankgegevens en autosleutels, door
- nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor massage en/of seksueel contact met die [benadeelde partij 5] had gemaakt, te vragen of hij, verdachte, een vriend mag meenemen en
- ( meermalen) telefonisch en/of persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 5] (bij de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 5] heeft ingestemd met (erotisch) contact met een minderjarige en dat [benadeelde partij 5] seks wilde hebben met een 17-jarige en
- die [benadeelde partij 5] te vertellen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders alles gingen controleren op aanwezigheid van kinderporno en dat [benadeelde partij 5] mee moet werken door zijn computer te ontgrendelen en zijn autosleutels afgeven en in te loggen op zijn Rabobank account en
- vervolgens de hele rekening te bekijken en
- een of meer geldbedragen van de beleggingsrekening van voornoemde [benadeelde partij 5] naar diens lopende rekening over te boeken, waardoor die [benadeelde partij 5] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
3.
subsidiair
hij in de periode van 11 december 2019 tot en met 12 december 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 6] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van wachtwoorden en inlogcodes, door
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] contact heeft gezocht met [benadeelde partij 6] en hem heeft verteld dat hij, verdachte, en zijn vriendje een adres zochten om seks te hebben en die [benadeelde partij 6] gevraagd of dit bij hem thuis zou mogen) via de telefoon een afspraak te maken met die [benadeelde partij 6] en
- ( meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 6] met de vraag of hij verdachte, zijn 17-jarige vriendje mee mag nemen en naar zijn woning (aan de [straat] ) te gaan en
- zich voor te doen als mensen van de recherche en (daarbij) mede te delen dat ze een controle komen doen naar de aanwezigheid van kinderporno en daartoe een opname van het gesprek zal plaatsvinden en
- die [benadeelde partij 6] te verzoeken om diens computer aan te zetten zodat hij, verdachte, en zijn mededader de bankrekening van [benadeelde partij 6] kunnen controleren op de aanwezigheid van kinderporno gerelateerde aankopen en
- ( met de bank- en/of inloggegevens van die [benadeelde partij 6] ) geld over te schrijven van de spaarrekening van voornoemde [benadeelde partij 6] naar diens lopende rekening, waardoor die [benadeelde partij 6] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
4. subsidiair
hij in de periode van 29 december 2019 tot en met 30 december 2019 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [benadeelde partij 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van wachtwoorden en/of inlogcodes en/of bankgegevens en andere goederen, door
- ( nadat hij, verdachte, of zijn mededader via [website] een afspraak voor seksueel contact met die [benadeelde partij 4] had gemaakt) (meermalen) persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 4] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] , gemeente [gemeente] ) met de strekking dat die [benadeelde partij 4] in het bezit is van kinderporno en
- die [benadeelde partij 4] te vertellen dat hij, verdachte, en zijn mededader medewerkers zijn van [website] en zich daarbij te legitimeren met een legitimatiebewijs, en te vertellen dat hij, verdachte, en zijn mededader geld en goud willen hebben en
- tegen die [benadeelde partij 4] te zeggen dat hij, verdachte, en zijn mededader op de rode knop (die verdachte en zijn mededader op het telefoonscherm liet zien) zal drukken en dat hun collega’s zullen komen als voornoemde [benadeelde partij 4] niet mee zou werken aan de controle en de afgifte van gegevens, waardoor die [benadeelde partij 4] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
5. subsidiair
hij op omstreeks 30 december 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van wachtwoorden en inlogcodes en bankgegevens, door
- persoonlijk contact aan te gaan met die [benadeelde partij 3] (bij/in de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] ) en
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij, verdachte, en zijn mededader werkzaam zijn bij de politie en zich (daarbij) te legitimeren met een politielegitimatiebewijs (althans een daarop gelijkend document) en
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat ze, verdachte en zijn mededader, zijn getipt dat die [benadeelde partij 3] in het bezit is van kinderporno en dat hij, verdachte, en zijn mededader om die reden de voornoemde woning en telefoon en computer en bankrekening willen controleren op de aanwezigheid van kinderporno en aankopen gerelateerd aan kinderporno en
- die [benadeelde partij 3] mede te delen dat hij, verdachte en zijn mededader de aanwezige camerabeelden/het camerasysteem willen meenemen om te controleren of er kinderen naar de voornoemde woning zijn geweest en
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat hij op zijn bankaccount moet inloggen ten behoeve van de controle en (nadat die [benadeelde partij 3] was ingelogd nieuwe wachtwoorden aan te maken) en
- de bankpassen van die [benadeelde partij 3] mee te nemen om transacties te controleren, waardoor die [benadeelde partij 3] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
6.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 6 december 2019 tot en met 31 december 2019 te [plaats] en [plaats] en [plaats] en [plaats] en [plaats] tezamen en in vereniging met een ander
meerdere geldbedragen van in totaal (ongeveer) 1.125 euro (uit meerdere spaarpotten) en een fototoestel en een Bose muziek box en Sonos boxen en meer telefoons (merk IPhone) en een horloge (model Festina Chrono Bike) en een trouwring (inscriptie [naam] en trouwdatum [datum 2] ) en twee kettinkjes (waarvan een met een hangertje, handje van [naam] ) en een gevlochten armband en een schakel ring en/of twee ringetjes (ingelegd met zirkonen) en een ING betaalpas (nummer [nummer] ) en een creditcard en een Rabobankpas en een ID-kaart, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [naam] en/of [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , (telkens) hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 300 euro en een bankpas (rekeningnummer [nummer] op naam van [benadeelde partij 5] ) en een sjaal en handschoenen, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] , (telkens) hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
een bankpas en een horloge (Pulsar Heren, goudkleurige metalen band, klokje met datum en streepjes), die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 6] , (telkens) hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 40 euro en een gouden ring (zegelring met blauwe steen) en een identifier en een medaillon, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4] , (telkens) hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
bankpassen en gouden ringen (waaronder een zegelring met een zwarte steen en/of een ring met een heldere steen) en een horloge (merk [nummer] ), die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 3] , (telkens) hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van afdreiging.
Het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezenverklaarde levert telkens op:
medeplegen van oplichting.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat, rekening houdend met het grote tijdsverloop in de afdoening van deze zaak, verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierendertig maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en bepleit dat een taakstraf voor de maximale duur en een voorwaardelijke gevangenisstraf passender is. De raadsvrouw heeft daarbij een aantal voorbeelden uit de jurisprudentie aangehaald om dit standpunt te onderbouwen. Voorts heeft zij aangevoerd dat de redelijke termijn is overschreden. Die overschrijding dient te worden gecompenseerd door strafvermindering.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van afdreiging, viermaal het medeplegen van oplichting en een reeks diefstallen in vereniging. De wijze waarop deze feiten plaatsvonden getuigt van een verregaande mate van brutaliteit. Verdachte is telkens samen met een ander of anderen doelbewust en planmatig te werk gegaan door op een datingsite ( [website] ) contact met de slachtoffers te zoeken en met hen af te spreken. Vervolgens zijn de slachtoffers in hun eigen woningen geconfronteerd met de indringende mededeling dat zij als pedofiel betrapt zouden zijn of dat er aanleiding is hen van het bezit van kinderporno te verdenken, waarbij verdachte en zijn mededaders) zich voordeden als medewerkers van de politie of de datingsite. De slachtoffers zijn gedurende lange tijd in hun eigen woning in hun bewegingsvrijheid beperkt. Deze zeer intimiderende handelwijze heeft telkens tot een zware mentale druk en angst bij de slachtoffers geleid. Zo zwaar, dat zij hun bankgegevens hebben gedeeld. Verdachte en zijn mededader(s) hebben het bovendien niet hierbij gelaten: uit de woningen zijn telkens ook (waardevolle) goederen weggenomen, waarbij de woningen zijn doorzocht. De keuze voor oudere slachtoffers - die daarom bijzonder kwetsbaar zijn - karakteriseert het hof als erg laf en laaghartig. De slachtoffers hadden zich in hun eigen woning veilig moeten kunnen voelen. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen laten zien dat zij geen enkel respect hebben gehad voor de persoonlijke integriteit van een ander, hun veiligheid en hun eigendom. Zij hebben met deze gewetenloze acties enkel aan hun persoonlijk gewin gedacht. Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden vaak nog lange tijd de nadelige gevolgen. Dat is in deze zaken niet anders; uit de aangiften blijken de vergaande gevolgen van het handelen van verdachte en zijn mededaders. Verdachte heeft – ondanks zijn poging daartoe – er geen blijk van gegeven echt openheid van zaken te willen geven en daarmee verantwoordelijkheid voor zijn handelen te willen nemen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 6 januari 2025 – niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten en dat verdachte na het plegen van onderhavige feiten niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is geweest voor het plegen van soortgelijke feiten.
De ernst van de feiten en het ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde handelen rechtvaardigt zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof zal verdachte ook een gevangenisstraf opleggen, maar acht, bij de huidige stand van zaken termen aanwezig deze straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. De voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur, om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal begaan.
Ook houdt het hof rekening met de schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Het hof stelt vast dat verdachte op 1 juni 2021 hoger beroep heeft ingesteld en dat het hof uitspraak doet op 5 maart 2025. De behandeling in hoger beroep is dus niet afgerond met een eindarrest binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep. De redelijke termijn is in hoger beroep overschreden met ruim 1 jaar en 8 maanden. Bijzondere omstandigheden die deze mate van overschrijding rechtvaardigen zijn het hof niet gebleken. Verder heeft het hof acht geslagen op het gegeven dat de feiten van ruim vijf jaar geleden dateren en dat de jaren die zijn verstreken bepalende jaren zijn geweest waarin verdachte van jongvolwassene naar volwassene is gegaan. Gelet op het voorgaande acht het hof het niet langer opportuun om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, en komt tot een andere strafmodaliteit.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.883,00 ter vergoeding van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep gehandhaafd voor een bedrag van
€ 1.000,00.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.000,00 voor het terugbetalen aan de bank van extra rood staan. Het hof is van oordeel dat ook in hoger beroep onvoldoende is onderbouwd dat schade is geleden en dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 1.000,00. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, is het hof van oordeel dat de benadeelde partij door het onder 4 subsidiair en 6 bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de oplichting en de wijze waarop deze heeft plaatsgevonden, is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Het hof houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen en zal, net als de rechtbank, naar maatstaven van billijkheid het smartengeld op een bedrag van € 1.000,00 vaststellen. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom voor het overige niet in zijn vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Verdachte is daarnaast vanaf 29 december 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. Ook ziet het hof aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Het hof overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.067,50. Dit bedrag bestaat uit € 1.317,50 materiële schade en € 750,00 immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Het hof is van oordeel dat de gestelde kosten onvoldoende in de vordering zijn onderbouwd. Niet is gebleken dat de vakantiewoning in de periode van 2 tot en met 30 januari 2020 daadwerkelijk verhuurd zou zijn en dat huurinkomsten zijn misgelopen. Ook de psychische schade is niet onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 311, 318 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 7 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het onder 4 subsidiair en 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4] , ter zake van het onder 4 subsidiair en 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 29 december 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. A.F. van Kooij en mr. L. Pieters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 5 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer wordt verwezen naar doorgenummerde paginanummers betreffen dit paginanummers van het naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van de Politie eenheid Oost-Nederland, [district] , met dossiernummer 2003270809.DOS (onderzoek Cecina) van 11 september 2020.
2.Pagina 235-238.
3.Pagina 231.
4.Pagina 245 en 248.
5.Pagina 254-256.
6.Pagina 118-120.
7.Proces-verbaal ter terechtzitting van het hof van 11 februari 2025.
8.Pagina 615-617.
9.Pagina 616-618 en 623.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] met proces-verbaalnummer 210413.1000.318 van 13 april 2021, pagina 2-3.
11.Proces-verbaal ter terechtzitting van het hof van 11 februari 2025.
12.Pagina 666-668.
13.Pagina 675.
14.Pagina 382.
15.Pagina 371-372.
16.Pagina 382.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] met proces-verbaalnummer 210413.1000.318 van 13 april 2021, pagina 2-3.
18.Pagina 126-127.
19.Proces-verbaal ter terechtzitting van 11 februari 2025.
20.Pagina 706-708 en 711.
21.Pagina 129.
22.Proces-verbaal ter terechtzitting van het hof van 11 februari 2025.
23.Pagina 752-754.
24.Pagina 771-781.
25.Pagina 782-783.
26.Pagina 384.
27.Pagina 189-192.
28.Pagina 363.
29.Pagina 724-726.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] met proces-verbaalnummer 210413.1000.318 van 13 april 2021, pagina 4.
31.Proces-verbaal ter terechtzitting van het hof van 11 februari 2025.