Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De relevante feiten
13 april 2022 uitspraak gedaan en de vorderingen van [appellante] afgewezen. [appellante] heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling van het hof in die procedure, waarin zij de geldigheid van het convenant betwist, heeft [appellante] haar hoger beroep ingetrokken.
4.Het oordeel van het hof
Ook staat niet ter discussie dat [appellante] en [geïntimeerde] , na de aankoop door [geïntimeerde] van de woning aan het [adres2] , een huurovereenkomst hebben gesloten en daarin zijn overeengekomen dat [appellante] met ingang van 1 januari 2018 van [geïntimeerde] de woning huurt voor een huurprijs van € 700,- per maand. De huurovereenkomst is schriftelijk vastgelegd en is door beide partijen, ook door [appellante] , ondertekend. Vast staat dat [appellante] vanaf de aanvang van de huur tot het einde van de huur op geen enkel moment de huurprijs heeft voldaan. Wel heeft zij huurtoeslag ontvangen.
“Er waren voornemens mondelinge afspraken te maken tussen partijen maar die worden / werden met de minuut gewijzigd. Ik weet dus ook niet welke afspraken ze hebben gemaakt.”Het hof kan ook uit deze verklaring niet de conclusie trekken dat de door [appellante] gestelde afspraak is gemaakt. Ten slotte volgt uit de verklaringen van [naam4] , [naam6] en [naam7] veeleer dat partijen voorafgaand aan het tekenen van het convenant mogelijk over de door haar gestelde afspraak hebben gesproken, maar dat partijen kennelijk nog in een fase zaten waarin werd onderhandeld over de te maken afspraken. Dit komt overeen met de door de heer [naam5] opgestelde verklaring. Deze verklaringen tonen dan ook niet aan dat de gestelde afspraak daadwerkelijk is overeengekomen.
“Aangaande de inhoud van het convenant wijs ik er op dat dit convenant door mr. Klatter werd opgesteld na bespreking(en) bij haar. Partijen hebben vervolgens aangegeven af te zien van haar verdere bijstand en zich met het convenant gewend tot de notaris. Daar hebben zij te kennen gegeven van partneralimentatie af te zien. Zij zijn op de gevolgen van hun keuze gewezen. Zij zijn ook door mij voor het ondertekenen gewezen op de gevolgen van hun keuze.”Gelet op de inhoud van dit bericht van mr. Zeef is het hof van oordeel dat de e-mail van mr. Toxopeus het dwingend bewijs van het convenant en de huurovereenkomst onvoldoende heeft ontzenuwd.
De beslissing