ECLI:NL:GHARL:2025:1832
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. H.L. Wattel wegens vermeende partijdigheid in een civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker, handelend onder de naam [naam1], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H.L. Wattel, een raadsheer-commissaris die betrokken was bij een eerdere procedure tussen verzoeker en ABN-AMRO. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 30 december 2024, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was, aangezien verzoeker al op 6 september 2024 op de hoogte was van de feiten die aanleiding gaven tot het verzoek. De wrakingskamer heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet tijdig heeft gereageerd op de omstandigheden die volgens hem de onpartijdigheid van mr. Wattel in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek moet worden ingediend zodra de feiten bekend zijn en dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die de late indiening zouden rechtvaardigen. De beslissing werd genomen op 28 maart 2025, waarbij de wrakingskamer de procedure en de relevante wetgeving in acht nam.