Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
,
1.Onderwerp
2.Belangrijke informatie
3.De beslissing van de kinderrechter
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2021. De moeder, die het gezag over het kind heeft, is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 23 oktober 2024 heeft bepaald dat de minderjarige in een pleeggezin moet blijven wonen. De kinderrechter had op 19 april 2023 een (spoed)machtiging verleend voor de uithuisplaatsing, die sindsdien steeds is verlengd. De moeder is van mening dat het hof het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) moet afwijzen en dat de minderjarige op korte termijn weer bij haar kan wonen.
Tijdens de zitting op 27 februari 2025 heeft het hof de argumenten van de moeder en de GI gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk blijft voor zijn verzorging en opvoeding. De moeder heeft in de omgang met de minderjarige vooruitgang geboekt, maar er zijn nog steeds zorgen over haar functioneren en de impact van haar psychoses op het kind. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, omdat de kindfactoren en het beperkte zicht op het functioneren van de moeder een terugplaatsing op dit moment niet mogelijk maken. Het hof benadrukt dat er gewerkt moet worden aan thuisplaatsing zolang er een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing is.