ECLI:NL:GHARL:2025:1629

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
21-002964-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens poging tot moord in Zwolle

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarbij de verdachte op 15 juni 2021 integraal was vrijgesproken van medeplegen en medeplichtigheid aan een poging tot moord in Zwolle in 2016. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R. Schreudering.

De tenlastelegging betrof onder andere het opzettelijk beschieten van twee slachtoffers met een vuurwapen, waarbij de verdachte zou hebben geholpen door de auto te besturen. De advocaat-generaal stelde dat de medeplichtigheid aan de poging tot moord wettig en overtuigend kon worden bewezen, onderbouwd door verklaringen van een getuige. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van deze getuige en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.

Het hof oordeelde dat de rechtbank grotendeels op juiste wijze had beslist en dat de verklaringen van de getuige onvoldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002964-21
Uitspraak d.d.: 26 maart 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 15 juni 2021 met parketnummer 08-952676-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 april 2022, 14 maart 2023, 29 november 2023, 23 januari 2025, 28 januari 2025,
11 februari 2025 en 12 maart 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R. Schreudering, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte integraal vrijgesproken ter zake van – kort gezegd – het medeplegen van poging tot moord subsidiair de medeplichtigheid daaraan en meer subsidiair het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 09 april 2016 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven,
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft beschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2] werden geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 09 april 2016 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft/hebben beschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2] werden geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door de auto, van waaruit voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] werd(en) beschoten, te besturen en/of aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een auto heeft verschaft;
meer subsidiairhij in of omstreeks de periode van 01 maart 2016 tot en met 9 april 2016 in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf (poging) moord, in elk geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een plaatsbepalend baken en/of apparatuur om een plaatsbepalend baken mee te kunnen volgen en/of een (personen)auto (merk [voertuig] ), bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, in voornoemde periode heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

Vrijspraak

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan poging tot moord op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat [getuige] (hierna: [getuige] ) meerdere uitgebreide en belastende verklaringen heeft afgelegde ten aanzien van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Deze verklaringen houden - kort en zakelijk weergegeven - in dat [medeverdachte 1] op 9 april 2016 vanuit een door verdachte bestuurde auto heeft geschoten op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Omdat de verklaringen van [getuige] in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent zijn, op meerdere punten steun vinden in andere bewijsmiddelen en authentiek zijn, zijn deze verklaringen geloofwaardig en voor het bewijs bruikbaar. Ten aanzien van het steunbewijs heeft de advocaat-generaal gewezen op de bij het delict gebruikte [voertuig] , die te linken is aan verdachte, en de gang van zaken rondom het gebruikte baken.
Het plaatsen van een baken duidt op een vooropgezet plan, zodat ook de voorbedachte raad bewezen kan worden, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de belastende verklaring van [getuige] onbetrouwbaar en ongeloofwaardig is. De raadsman heeft daarbij gewezen op de wijze waarop het verhoor tot stand is gekomen, het tijdsverloop en de inconsistenties in deze verklaring.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de belastende verklaring van [getuige] onvoldoende ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen in het dossier. Het onderzoek naar het bij het delict gebruikte voertuig, de gegevens van het baken en de daaraan gekoppelde telefoon(s) leveren onvoldoende aanwijzingen op dat verdachte betrokken zou zijn geweest bij het tenlastegelegde, aldus de raadsman
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank (grotendeels) op juiste wijze en op goede gronden heeft beslist en overweegt – in grote lijnen met de rechtbank – als volgt.
Het hof is van oordeel dat alleen de verklaring van [getuige] inhoudt dat verdachte ten tijde van de schietpartij de bestuurder is geweest van de auto van waaruit is geschoten. Anders dan de advocaat-generaal hecht het hof bewijsrechtelijk geen waarde aan het feit dat verdachte een week voorafgaand aan de schietpartij in een [voertuig] met een vals kenteken heeft gereden, die mogelijk bij de schietpartij is gebruikt. Naar het oordeel van het hof kan hieruit niet worden afgeleid dat het juist verdachte is geweest die ten tijde van de schietpartij de bij het delict gebruikte auto heeft bestuurd. Het hof is daarom van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde te kunnen vaststellen. Die conclusie kan ook niet worden gerechtvaardigd op basis van telefoon- en bakengegevens.
Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. R.G.J. Welbergen en mr. T. Bertens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.R. Koster-Nieuwenhuis, griffier,
en op 26 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.