ECLI:NL:GHARL:2025:1573
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen diefstal na onvoldoende bewijs en persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal in vereniging en kreeg een taakstraf van zestig uren, met een subsidiaire jeugddetentie van dertig dagen. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg was toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 4 maart 2025 heeft het hof de zaak onderzocht. De advocaat-generaal stelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet achter het marktplaats-account zat waarmee de afspraak met de benadeelde was gemaakt. De verdachte verklaarde dat hij niet de intentie had om de motor te stelen en dat hij onder druk stond van zijn medeverdachte. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft de kosten van de benadeelde partij tot aan de datum van uitspraak op nihil begroot.