Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Inleiding
Procesverloop in hoger beroep
De tenlastelegging
- een vordering van [bedrijf 2] van € 815.625,-- op [bedrijf 5] heeft verkocht aan [bedrijf 4] onder afstand van betaling;
- de hypothecaire inschrijving van € 4.909.800,--, ten behoeve van [bedrijf 2] gevestigd op het onroerend goed van [bedrijf 5] , heeft doorgehaald,
Beoordeling van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Vrijspraak feiten 1 en 2 primair
onmiddellijk of middellijk–
afkomstig is uit enig misdrijf;
onmiddellijk of middellijk–
afkomstig is uit enig misdrijf.
1. Als schuldig aan schuldwitwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie:
onmiddellijk of middellijk–
afkomstig is uit enig misdrijf;
onmiddellijk of middellijk–
afkomstig is uit enig misdrijf.
wistdat zijn gedraging een uit misdrijf afkomstig goed betrof. Onder weten is voorwaardelijk opzet begrepen.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
- op 25 november 2011 wordt vanaf de bankrekening van [naam 2] € 50.000,-- overgeboekt op de bankrekening van verdachte;
- op 7 december 2011 wordt vanaf de bankrekening van [naam 2] € 215.000,-- overgeboekt op de bankrekening van verdachte onder vermelding van ‘verbouwing’;
- op 6 maart 2012 worden vanaf de bankrekening van [naam 2] € 25.000,-- en € 50.000,-- overgeboekt op de bankrekening van verdachte;
- op 19 november 2012 wordt vanaf de bankrekening van de [Stichting] € 200.000,‑- overgeboekt op de bankrekening van verdachte.
ontvangenvan de bedragen) en de uitleg die de advocaat-generaal aan de tenlastelegging heeft gegeven (
dat bij de beoordeling van de tenlastelegging de datum van storting tot uitgangspunt moet worden genomen; p. 14 van het schriftelijke requisitoir).
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 3
(hierna: VVHV).
“Dit soort dingen namen wij altijd met ons vieren door”. Om een lening van [bedrijf 2] aan [naam 2] van € 2.050.000,-- te kunnen verstrekken, was goedkeuring van het moederbedrijf, [bedrijf 9] , nodig. De bestuurders en certificaathouders, [naam 1] , [naam 3] . en verdachte, hebben daarover op 29 december 2010 met [naam 2] vergaderd en de lening goedgekeurd.
“Als het zo uitkwam en als het nodig was, dan kwamen mijn vader, mijn zus en ik bij elkaar om de gang van zaken bij [bedrijf 1] te bespreken”.
“Het feit dat er op 21 mei 2012 surseance is verleend aan zowel [bedrijf 2] als aan [bedrijf 4] heb ik destijds wel meegekregen. Dat zou enkele weken duren en dan zou er weer sprake zijn van een normalisatie van het bedrijf. Dat kreeg ik wel mee, omdat dat ook naar buiten kwam via de media”.Het hof acht het ongeloofwaardig dat zij uit de media zou hebben vernomen dat aan haar ‘eigen’ bedrijf surseance van betaling was verleend en dat zij als certificaathouder van één van de grootste vastgoedbedrijven in Nederland niets van de financiële crisis en de vastgoedcrisis zou hebben meegekregen.
“Op de vraag of ik ervan op de hoogte was dat op een gegeven moment [naam 9] [bedrijf 5] heeft overgenomen antwoord ik: Ja, daar ben ik bij toeval achter gekomen. Dat kwam doordat ik de post van [bedrijf 5] openmaakte en in een schrijven van de Kamer van Koophandel was een wijziging doorgevoerd”.Van voorafgaande adviezen en onderhandelingen wist hij kennelijk niets.
“Mijn moeder had geld geleend van mijn vader en dat hoefde ze niet terug te betalen omdat het werd verrekend met de VVHV die toentertijd opgesteld was. De rol van [naam 11] daarin is dat [naam 11] gelijk is te stellen met mijn moeder”.
Voorwaardelijk verzoek
Bewezenverklaring
zij in
of omstreeksde periode van 15 oktober 2013 tot en met 15 juli 2014 in
de gemeente [plaats] en/of (elders) in[land] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
a. van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag EUR 2.000.000, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van EUR 2.000.000, was of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten een geldbedrag van EUR 2.000.000, voorhanden had, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit het misdrijf, en/of
)voorwerp
(en), te weten een geldbedrag van EUR 2.000.000 verworven en voorhanden heeft gehad,
overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van EUR 2.000.000, gebruik gemaakt,terwijl zij
en/of haar mededader(s)wist
(en)dat bovenomschreven voorwerp
(en)-
onmiddellijk ofmiddellijk- afkomstig was
/warenuit enig misdrijf, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of haar mededader(s)-zakelijk omschreven-: op
of omstreeks15 oktober 2013 op de bankrekening met nummer [rekeningnummer] ten name van [naam 9] een geldbedrag van EUR 2.000.000 ontvangen vanaf een bankrekening (nr. [rekeningnummer] ) t.n.v. [bedrijf 7]
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.