Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[naam1],
[naam2],
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- [verzoeker] met ingang van de dag na die beschikking (14 december 2023) geschorst als bewindvoerder van (ook) de rechthebbende;
- [de bewindvoerder] met ingang van 14 december 2023 benoemd tot tijdelijk bewindvoerder;
- [verzoeker] gelast het papieren en digitale dossier van de rechthebbende, alle elektronische en/of digitale gegevensdragers waarop zich gegevens van de rechthebbende bevinden en alle inlogcodes en wachtwoorden die toegang bieden tot de gegevens van de rechthebbende over te dragen aan de tijdelijke bewindvoerder.
4.De omvang van het geschil
- [verzoeker] met ingang van 12 februari 2024 ontslagen als bewindvoerder;
- [de bewindvoerder] met ingang van 12 februari 2024 benoemd tot opvolgend bewindvoerder;
- de rechthebbende in de gelegenheid gesteld om vóór 5 februari 2024 een vervangend bewindvoerder aan te dragen;
- bepaald dat geen kosten in rekening mogen worden gebracht voor het opmaken van de eindrekening; en
- bepaald dat de opvolgend bewindvoerder voor zijn/haar (aanvangs)werkzaamheden
5.De motivering van de beslissing
- dat [verzoeker] in diverse dossiers meer bewindvoerderskosten in rekening heeft gebracht dan is toegestaan (r.o. 2.9);
- dat [verzoeker] in een aantal dossiers budgetbeheer uitvoert tot aan de instelling van het bewind en dat hij tweemaal intakekosten rekent, te weten een maal voor de intake voor het bewind en een gelijk bedrag voor de intake voor het daaraan voorafgaande budgetbeheer, ongeacht de duur van het budgetbeheer en ongeacht of er daadwerkelijk budgetbeheer werd gevoerd (r.o. 2.10); en
- dat [verzoeker] zijn kosten onnauwkeurig in rekening heeft gebracht, niet tijdig bijzondere bijstand voor de bewindskosten heeft aangevraagd en heeft nagelaten het te veel in rekening gebrachte terug te betalen, dan wel zijn nalaten ongedaan te maken (r.o. 2.11).
“dat daar waar
[verzoeker] is van mening dat het enkele feit dat hij [de rechthebbende, hof] teveel in rekening heeft gebracht, hetgeen hij eerst in de procedure in eerste aanleg ter zake van zijn ontslag heeft geconstateerd, niet maakt dat er ten deze gewichtige redenen zijn om te komen tot ontslag ex art. 1:448 lid 2 BW. Daarbij merkt [verzoeker] ook op dat op dossierniveau beoordeeld dient te worden of de gronden ex art. 1:448 lid 2 BW aanwezig zijn. De gronden die de rechtbank Almelo onder sub 2.5 daartoe heeft aangevoerd zijn onvoldoende om te komen tot een ontslag.”
‘daar waar hij tot schadeloosstelling gehouden is, hij zijn aansprakelijkheid heeft erkend en een aanvang heeft genomen met de schadeloosstelling van de rechthebbenden’(nr. 4) en ook dat hij de rechthebbende
‘vanzelfsprekend’schadeloos zal stellen (nr. 8).
“vanwege het feit dat [de rechthebbende, hof] zich hieraan heeft geconformeerd.”
over allgeschiktheid als bewindvoerder: een professionele bewindvoerder behoort in alle aan hem toevertrouwde dossiers te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende professionele bewindvoerder die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.