ECLI:NL:GHARL:2025:1384

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
TBS P24/302
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 juli 2024, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1968 en verblijvende in een Forensisch Psychiatrisch Centrum, heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de huidige kliniek en heeft verzocht om overplaatsing. Dit verzoek is afgewezen en loopt momenteel een procedure bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Het hof heeft geconstateerd dat er sprake is van stagnatie en mogelijk een impasse in het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde. De advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van de beslissing van de rechtbank, maar het hof heeft besloten dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar wenselijk is, om op kortere termijn te bezien hoe het traject verder ingevuld kan worden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het hoge recidiverisico en de ernst van de stoornissen van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

TBS P24/302
Beslissing van 23 januari 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteland] op [geboortedag] 1968,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [FPC kliniek] , verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 juli 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 8 juli 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van FPC [FPC kliniek] van 24 december 2024, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 15 februari 2024 tot 6 november 2024.
Het hof heeft ter zitting van 9 januari 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. M.C. Polfliet, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.C. Sassen, advocaat te Utrecht.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft geen vertrouwen meer in FPC [FPC kliniek] en wil graag worden overgeplaatst naar een andere kliniek. Hij heeft een overplaatsingsverzoek ingediend, maar dat is afgewezen. Het beroep dat tegen deze beslissing is ingediend loopt bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). De terbeschikkinggestelde geeft aan dat hij inmiddels vijf jaar bij FPC [FPC kliniek] verblijft en meerdere keren om een overplaatsing heeft verzocht. Intussen heeft hij op bijna alle afdelingen van de kliniek verbleven. Hij wil graag naar een andere kliniek om een nieuwe start te maken. De kliniek stelt dat er enkel sprake is van een stagnatie, maar het betreft wel degelijk een impasse. Bemiddelingspogingen hebben niets opgeleverd. De raadsvrouw heeft verzocht de maatregel te verlengen met één jaar in plaats van met twee jaren. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het al jaren vastgelopen traject vraagt om een verlenging met één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het betreft een lastig traject. De motivatie van de terbeschikkinggestelde om mee te werken aan therapieën blijft grillig. Op dit moment heeft hij aangegeven niet te willen meewerken. De terbeschikkinggestelde heeft een overplaatsingsverzoek ingediend, waar negatief op is beslist. Daarover loopt momenteel nog een procedure. De kliniek maakt in de stukken duidelijk dat zij gemotiveerd blijven om met de terbeschikkinggestelde samen te werken. Nu de terbeschikkinggestelde aangeeft geen vertrouwen meer te hebben in de kliniek, lijkt sprake te zijn van een patstelling. De kliniek geeft duidelijk aan dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang in het behandelverloop zelf in de hand heeft. Er is sprake van een hoog recidiverisico en ook de stoornissen zijn nog aanwezig. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat een verlenging korter dan twee jaren aan de orde is. Een verlenging met twee jaren is daarom aangewezen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt met betrekking tot de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelicten
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 1 juli 2015 is veroordeeld voor onder meer diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken. Dat is een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van FPC [FPC kliniek] van 11 april 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk antisociale, narcistische en paranoïde kenmerken en stoornissen in het gebruik van cocaïne, cannabis en alcohol. Daarnaast is sprake van zwakbegaafdheid en een hoge mate van psychopathie.
Uit ditzelfde advies volgt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat indien het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd en in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel. Gelet op het verloop van de afgelopen periode bestaat volgens de kliniek momenteel de noodzaak voor verblijf binnen een instelling met een hoog beveiligingsniveau. Het risico op geweldsrecidive kan momenteel niet anders dan binnen het huidige kader onder controle worden gehouden. In het advies van 24 december 2024 wordt dit advies gehandhaafd.
Verlenging
Gelet op de adviezen van FPC [FPC kliniek] en de andere omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van met een termijn van een jaar. Hoewel die situatie zich in dit geval voordoet, ziet het hof – anders dan de rechtbank – aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het hof signaleert dat momenteel sprake is van een stagnatie en mogelijk een impasse in het traject van de terbeschikkinggestelde. De RSJ zal zich in de beroepsprocedure gaan uitlaten over een mogelijke overplaatsing. Het hof acht het wenselijk dat op kortere termijn kan worden bezien hoe het traject van de terbeschikkinggestelde zal worden ingevuld en ziet daarom reden de maatregel te verlengen met een jaar.
Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd of dat de terbeschikkingstelling opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 juli 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels, raadsheren,
en drs. A.W.T.M. Vissers en drs. C.J.J.C.M. van Gestel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 23 januari 2025 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.