In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de alimentatie voor de jongmeerderjarige [verweerder]. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 15 april 2024, waarin de alimentatie voor [verweerder] was vastgesteld. De man betwist de hoogte van de alimentatie en stelt dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde bijdrage te voldoen. De vrouw, verweerder in hoger beroep, verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep besproken, waarbij de man en de vrouw als ouders van [verweerder] zijn betrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er een relevante wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden, aangezien [verweerder] sinds 25 juni 2024 volledig bij de vrouw woont. De alimentatie is gewijzigd van € 246,- per maand naar € 218,- per maand en later naar € 263,- per maand. Het hof heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld en geconcludeerd dat de man een bijdrage van € 173,- per maand moet betalen van 20 oktober 2023 tot 1 januari 2024, en € 263,- per maand vanaf 1 januari 2024. De vrouw heeft ook een onderhoudsverplichting en haar draagkracht is verhoogd. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatie aangepast, met inachtneming van de draagkracht van beide ouders en de behoefte van [verweerder].