Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft zes grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 3 september 2024, waarin haar verzoek tot benoeming van een bijzondere curator werd afgewezen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking.
De procedure in hoger beroep omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder beroeps- en verweerschriften, en een mondelinge behandeling op 4 februari 2025. Tijdens deze behandeling zijn zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig geweest. Ook was er een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland aanwezig als informant. Het hof heeft de minderjarige gehoord en haar mening is ook via een brief aan het hof kenbaar gemaakt.
Het hof heeft overwogen dat de benoeming van een bijzondere curator niet noodzakelijk is in het belang van de minderjarige. De moeder wenst een bijzondere curator om te helpen bij het opstellen van een ouderschapsplan, maar het hof concludeert dat de ouders al meerdere pogingen hebben gedaan om dit te realiseren zonder succes. Bovendien is er al een vertrouwenspersoon voor de minderjarige via het Buurtteam, die aan de wensen van de moeder voldoet. Het hof heeft daarom besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator is afgewezen.