ECLI:NL:GHARL:2025:1040

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
200.343.145
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoek om zorgregeling na bemiddeling door de raad voor de kinderbescherming

In deze zaak heeft de moeder haar verzoek om een zorgregeling met haar dochter ingetrokken na bemiddeling door de raad voor de kinderbescherming. De beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 25 februari 2025, volgt op een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel van 5 april 2024. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.P. Smit, heeft op 4 juli 2024 een beroepschrift ingediend. Tijdens de procedure heeft het hof op 27 januari 2025 met de dochter gesproken, buiten aanwezigheid van de ouders. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 januari 2025, waarbij zowel de moeder als de vader, vertegenwoordigd door mr. L.H.S. de Baar, aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming. Na de mondelinge behandeling heeft de moeder, met hulp van een schoolmaatschappelijk werker, besloten haar verzoek in te trekken, omdat haar dochter dit graag wilde. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder de gronden van het hoger beroep niet handhaaft en heeft haar niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.343.145
(zaaknummer rechtbank Overijssel 308234)
beschikking van 25 februari 2025
in de zaak van
[verzoekster]
die woont in [woonplaats1]
verzoekster in hoger beroep
verder te noemen: de moeder
advocaat: mr. M.P. Smit
en
[verweerder] ,
in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam1](verder te noemen: [naam1] ),
die woont in [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep
verder te noemen: de vader
advocaat: mr. L.H.S. de Baar.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 5 april 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 juli 2024;
  • het verweerschrift met producties;
  • een journaalbericht van mr. Smit van 17 januari 2025 met producties, en
  • een journaalbericht van mr. De Baar van 17 januari 2025 met producties.
2.2
Op 27 januari 2025 heeft mr. Hermsen samen met de griffier met [naam1] gesproken, die buiten aanwezigheid van de vader en de moeder door het hof is gehoord.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 28 januari 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
2.4
Na de mondelinge behandeling is, met toestemming van het hof, op 10 februari 2025 nog een journaalbericht van mr. Smit februari met een productie ontvangen.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Uit het journaalbericht van 10 februari 2025 blijkt dat de moeder haar verzoek in hoger beroep intrekt. Volgens de moeder is met bemiddeling van de raad met spoed een schoolmaatschappelijk werker van Avedan ingeschakeld, die geregeld heeft dat de moeder inmiddels heeft (video)gebeld met de kinderen. De moeder heeft tot intrekking van haar verzoek in hoger beroep besloten, omdat [naam1] haar heeft verteld dat zij dit graag wil.
3.2
Het hof maakt hieruit op dat de moeder de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Dit brengt mee dat het hof de moeder niet-ontvankelijk zal verklaren in haar verzoek in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Hermsen, J.B. de Groot en K.A.M. Os- ten Have, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel- Goudswaard als griffier, en is op 25 februari 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.