Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
6.De slotsom
7.De beslissing
mr. B.J. Voerman, bijgestaan door mr. S. van der Meer als griffier, en is op 8 februari 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.