In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van een inmiddels meerderjarige verzoekster, geboren in 2005. De verzoekster, die sinds mei 2019 in verschillende groepen en afdelingen binnen de gesloten jeugdzorg verblijft, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 27 juli 2023, waarin de machtiging tot opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp werd verleend tot 17 februari 2024. De verzoekster verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2023 en de voortzetting op 10 januari 2024, werd duidelijk dat de verzoekster frustraties ervaart over de onduidelijkheid van haar toekomstige woonsituatie. De GI had aangegeven dat de verzoekster op de wachtlijst staat voor een toekomstige woonvorm, maar dat deze verhuizing pas aan het einde van het tweede kwartaal van 2024 kan plaatsvinden. Het hof heeft begrip voor de boosheid van de verzoekster, maar oordeelt dat de machtiging tot gesloten plaatsing noodzakelijk blijft, gezien de ernstige zorgen over haar welzijn en de onduidelijkheid over een veilige plek om te verblijven.
Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het benadrukt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het vinden van een geschikte en veilige plek voor de verzoekster. De veiligheid van de verzoekster en anderen kan niet worden gegarandeerd zonder voldoende bescherming. Het hof roept de gemeente op om haar wettelijke taak met spoed op te pakken, zodat de verzoekster duidelijkheid krijgt over haar toekomstige woonsituatie.