ECLI:NL:GHARL:2024:844

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
P23/0262
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de PIJ-maatregel voor jeugdige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een jeugdige. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 17 juli 2023 besloten om de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd omdat de zaak in eerste aanleg achter gesloten deuren was behandeld, terwijl de jeugdige op dat moment 21 jaar oud was. Het hof oordeelt dat de hoofdregel is dat dergelijke zaken openbaar behandeld dienen te worden, tenzij de veroordeelde jonger is dan 18 jaar. Het hof heeft de zaak vervolgens in beroep openbaar behandeld en de beslissing van de rechtbank vernietigd.

Het hof heeft de PIJ-maatregel met twaalf maanden verlengd, omdat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige dit vereisen. De jeugdige heeft in het verleden deelgenomen aan een gewapende overval en is sindsdien onderworpen aan de PIJ-maatregel. De psychologische rapporten wijzen op een normoverschrijdend gedragspatroon en een risico op recidive. De jeugdige heeft in de afgelopen jaren weinig vooruitgang geboekt in zijn behandeling en er zijn zorgen over zijn middelengebruik. Het hof heeft geconstateerd dat de jeugdige nog veel te leren heeft op het gebied van emotieregulatie en probleemoplossing. De PIJ-maatregel is verlengd om de jeugdige de kans te geven om te werken aan zijn ontwikkeling en om te voorkomen dat hij terugvalt in crimineel gedrag. De maatregel zal voorwaardelijk eindigen op 5 juli 2024 en onvoorwaardelijk op 30 juni 2025, tenzij deze opnieuw wordt verlengd.

Uitspraak

PIJ P23/0262
Beslissing van 25 januari 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [plaats 1] op [datum] ,
verblijvende in [jeugdinrichting 1] (hierna: de jeugdinrichting),
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 17 juli 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) met een termijn van twaalf maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast onder meer op:
– het negende perspectiefplan, opgesteld door [jeugdinrichting 2] op 11 april 2023;
– het tiende perspectiefplan, opgesteld door [jeugdinrichting 2] op 15 juni 2023;
– het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
– de beslissing waarvan beroep;
– de akte van 26 juli 2023 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
– de appelschriftuur van de raadsman;
– de registratiekaart van 18 augustus 2023;
– het elfde perspectiefplan, opgesteld door de jeugdinrichting, met als rapportageperiode 18 augustus 2023 tot 22 november 2023;
– het document ‘Instrument SAVRY’ waarop 13 december 2023 is vermeld als registratiedatum;
– de aanvullende informatie van de jeugdinrichting van 27 december 2023;
– de e-mail van de advocaat-generaal van 11 januari 2024, met daarbij gevoegd twee emails van [naam] , werkzaam voor de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Het hof heeft ter zitting van 11 januari 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.S. Jordan, advocaat te ’s-Gravenhage. Tevens heeft het hof de volgende personen gehoord als deskundige:
– A. Wagenmans, GZ-psycholoog en werkzaam bij [jeugdinrichting 2] , en
– A. Mooij, GZ-psycholoog en werkzaam bij de jeugdinrichting.

Overwegingen

Het standpunt van de jeugdige
Voorafgaand aan de onttrekking in augustus 2023 ging het op een aantal punten goed met de jeugdige. Het ging goed met voetballen. Daarnaast werkte hij als vuilnisman, terwijl dat beroep bepaald niet populair is in de kringen waarin hij verkeert. Naast deze positieve punten was er wel een probleem, namelijk zijn middelengebruik. Dat zorgde er ook voor dat hij weleens ergens te lang bleef hangen of te lang op bed bleef liggen. [jeugdinrichting 2] heeft op enig moment bepaald dat de jeugdige op bepaalde dagen niet meer mocht trainen met zijn voetbalteam. Dit sloeg bij hem in als een bom, want hij wist dat hij dan niet zou worden opgesteld voor de wedstrijden. De onttrekking was voor de jeugdige een protestactie tegen die beslissing. Het is jammer dat zijn raadsman niet bij die beslissing is betrokken.
De PIJ-maatregel duurt al vier jaren en feitelijk gebeurt er niets. Kunnen de therapieën die nog noodzakelijk worden geacht niet buiten de jeugdinrichting plaatsvinden? De PIJ-maatregel draagt niet bij aan de ontwikkeling van de jeugdige. Inmiddels is hij zijn baan kwijt, voetbalt hij niet meer en heeft hij geen verlof. Oftewel: hij doet helemaal niets. Als dat zo blijft, zal het niet lang duren voordat de jeugdige terugvalt in middelengebruik, want dat ligt voor de hand als in de jeugdinrichting niets te doen is. In dit geval zou het goed zijn om gangbare resocialisatiestappen over te slaan en de jeugdige nog een kans te geven. Dat kan door de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen en daarbij strenge voorwaarden stellen, zoals een behandeling bij de Waag en zoeken naar werk. Dan is het aan de jeugdige om te laten zien waartoe hij in staat is. Op dit moment wordt met de PIJ-maatregel niets bereikt, terwijl de jeugdige geen grote problemen veroorzaakt. Er is weliswaar sprake van middelengebruik, maar buiten de inrichting hebben zich geen geweldsincidenten voorgedaan.
De raadsman heeft primair bepleit dat het hof zal beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel en daarbij zelf de toepasselijke voorwaarden zal stellen. Subsidiair, voor het geval de PIJ-maatregel wordt verlengd, heeft de raadsman bepleit de maatregel voor een kortere termijn te verlengen, waarbij de jeugdinrichting wordt opgedragen om in het kader van de eventuele volgende verlengingsprocedure duidelijk te maken welke therapieën zijn gestart.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Een van de voorliggende vragen is of de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de maatregel is ingediend binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn, die is geformuleerd in artikel 6:6:31, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het antwoord op die vraag wordt mede bepaald door het antwoord op de vraag naar het tijdstip waarop de huidige termijn van de maatregel eindigt. Om dat tijdstip te bepalen, is het van belang om te weten dat toen de PIJ-maatregel op 14 januari 2020 werd opgelegd, artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht inhield dat onder een jaar een tijd van twaalf maanden wordt verstaan. Een juridisch jaar telde toen dus 360 dagen, in plaats van het aantal dagen van een kalenderjaar. De eerste termijn van de maatregel, die twee jaren duurde, bestond dus uit 720 dagen. Rekening houdend met de eerdere verlenging van de maatregel met achttien maanden, eindigt de huidige termijn van de maatregel op 12 juli 2023. De vordering tot verlenging is ingediend op 22 mei 2023 en daarmee binnen de toepasselijke wettelijke termijn.
In eerste aanleg diende de zaak te worden behandeld ter openbare terechtzitting, maar de zaak is toen achter gesloten deuren behandeld. Dit is echter niet in het nadeel van de jeugdige geweest. Om die reden hoeft aan het gebrek geen consequentie te worden verbonden.
De rechtbank heeft beslist tot verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden. Nadien is sprake geweest van een onttrekking aan de tenuitvoerlegging van de maatregel die erg lijkt op een eerdere onttrekking. Het lijkt erop dat een onttrekking voor de jeugdige een manier is om met problemen om te gaan. Het beoogde vervolg van de maatregel is dat nog schematherapie of cognitieve gedragstherapie zal plaatsvinden en dat het verlof opnieuw wordt opgestart. Er is bij de jeugdige nog steeds sprake van stoornissen en een recidiverisico dat verlenging van de PIJ-maatregel rechtvaardigt. Een verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden is zowel noodzakelijk als in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De beslissing van de rechtbank dient te worden bevestigd.
Het oordeel van het hof
Vernietiging van de beslissing waarvan beroep
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank van 3 juli 2023 blijkt dat de zaak in eerste aanleg achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige toen 21 jaren oud was.
Bij een zaak over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, zoals de onderhavige zaak, is de hoofdregel dat het onderzoek plaatsvindt ter openbare terechtzitting (artikel 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)). Deze hoofdregel geldt niet indien de veroordeelde op het tijdstip dat de zaak dient, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. In dat geval is de hoofdregel dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld (artikel 6:6:3, zesde lid, Sv in verbinding met artikel 495b, eerste lid, Sv). Het hof ziet in de systematiek van het Wetboek van Strafvordering en in de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:6:3, zesde lid, Sv geen reden om deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet.
Omdat de jeugdige ten tijde van de behandeling van de zaak door de rechtbank 21 jaren oud was, had de zaak toen in het openbaar behandeld dienen te worden. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank vernietigen. Enig ander rechtsgevolg hoeft daaraan niet te worden verbonden nu het gebrek is hersteld door de openbare behandeling van de zaak in beroep.
Indexdelict
Bij vonnis van 14 januari 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, de jeugdige veroordeeld tot de PIJ-maatregel voor zijn deelneming aan een gewapende overval op een fastfoodrestaurant, in het vonnis gekwalificeerd als ‘diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, waardoor verlenging van de maatregel mogelijk is.
Criterium voor verlenging van de PIJ-maatregel
Het hof stelt bij de beoordeling van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voorop dat verlenging van de PIJ-maatregel mogelijk is als:
– de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist en
– de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
Stoornis en recidivegevaar
De jeugdige is in 2023 onderzocht door kinder- en jeugdpsychiater dr. R.F. Ferdinand en GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog drs. M.H. Keppel, die naar aanleiding van dat onderzoek gezamenlijk een rapport hebben uitgebracht op 27 juni 2023. Door miscommunicatie heeft de psychiater niet met de jeugdige gesproken, waardoor de psychiater niet tot eigenstandige conclusies heeft kunnen komen.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij de jeugdige sprake is van een normoverschrijdend-gedragsstoornis, ADHD van het gecombineerde type en een stoornis in cannabisgebruik (matig).
Het risico op soortgelijke feiten als waarvoor de PIJ-maatregel is opgelegd, is door de psycholoog ingeschat als matig. Bij het wegvallen van de PIJ-maatregel heeft de psycholoog het risico op geweld in bredere zin beoordeeld als matig-hoog.
Het hof verbindt aan deze bevindingen de conclusie dat dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist.
Verlenging van de PIJ-maatregel
De tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel is aangevangen op 29 januari 2020. Op dat moment verbleef de jeugdige in [jeugdinrichting 2] , wat nog het geval was tijdens de behandeling van de zaak door de rechtbank.
[jeugdinrichting 2] heeft bij verlengingsadvies van 10 mei 2023 geadviseerd de PIJ-maatregel te verlengen met twaalf maanden. Het verlengingsadvies houdt onder meer het volgende in:
De afgelopen anderhalf jaar was de responsiviteit van [jeugdige] op interventies dermate laag dat er bekeken moest worden waar nog mogelijkheden lagen voor gedragsverandering. De inschatting is dat [jeugdige] onvoldoende baat heeft bij inzichtgevende interventies en er beter ingestoken kan worden op ervaringsgericht leren (nieuw gedrag inslijten) en het vinden van passende resocialisatiemogelijkheden.
Er wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen, met het doel dat [jeugdige] binnen deze periode zo veel mogelijk kan oefenen. Binnen deze twaalf maanden bestaat de mogelijkheid dat er wordt toegewerkt naar resocialisatie middels STP [hof: scholings- en trainingsprogramma]. Dit ligt echter grotendeels aan de ontwikkelingen die [jeugdige] laat zien.
Ook psycholoog Keppel heeft in het reeds genoemde rapport van 27 juni 2023 geadviseerd de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Wat betreft de verdere invulling van de tijd binnen de PIJ-maatregel sluit de onderzoeker zich aan bij de visie van [jeugdinrichting 2] . Er wordt niet verwacht dat [jeugdige] binnen de JJI nog veel te leren heeft. Eerdere therapieën hebben weinig effect gehad en [jeugdige] is hiervoor ook niet gemotiveerd. Van verdere therapieën en andere behandelinterventies hoeft daarom ook geen succes meer verwacht te worden. Het beperkte effect van eerdere therapieën doet wel de vraag rijzen in hoeverre de interne criminogene factoren nu daadwerkelijk verbeterd zijn in de afgelopen jaren. Hoopvol is in ieder geval dat hij weinig agressie laat zien en ook tijdens verloven niet is teruggevallen in delinquent gedrag.
In de komende periode is het zaak om [jeugdige] zoveel mogelijk ervaringen te laten opdoen met vrijheden en het functioneren in de buitenwereld. Alleen zo kan bezien worden of [jeugdige] in staat is de positieve lijn door te zetten en klaar is voor de stap naar buiten. Het is positief te noemen dat hij nu een aantal dagen per week buiten de JJI sport en werkt, wat naar tevredenheid verloopt. De komende periode zal hij moeten laten zien dat hij werk kan vasthouden en dat hij kan omgaan met de aangeboden vrijheden en verantwoordelijkheden, in de aanloop naar zijn STP. Uitstroom dient te geschieden bij een beschermde/begeleide woonvorm met adequate begeleiding en structuur. Als ook het STP naar wens verloopt, kan in deze periode van 6 maanden toegewerkt worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
Bij beschikking van 17 juli 2023 heeft de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystand, beslist tot verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden. Op 26 juli 2023 heeft de jeugdige tegen die beschikking beroep ingesteld.
Op 16 augustus 2023 heeft de jeugdige zich onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel door na een bezoek aan de reclassering niet terug te keren naar [jeugdinrichting 2] . Een dag later is de jeugdige aangehouden door de politie. [jeugdinrichting 2] achtte het PIJ-traject van de jeugdige dusdanig gestagneerd dat een overplaatsing nodig was om de impasse te doorbreken. Op 18 augustus 2023 is de jeugdige overgeplaatst naar [jeugdinrichting 1] (de jeugdinrichting).
Uit de aanvullende informatie van de jeugdinrichting van 27 december 2023 blijkt dat naar aanleiding van de onttrekking de verlofmachtiging niet is verlengd en dat afspraken voor begeleid wonen zijn gepauzeerd. In november 2023 heeft een onttrekkingsanalyse plaatsgevonden, waarover het schrijven van 27 december 2023 het volgende inhoudt:
Conclusie
(...)
Samenvattend kan gezegd worden dat, evenals in de eerdere onttrekkingsanalyse, de onttrekking past in de manier van [jeugdige] van omgaan met conflicten en problemen. Bij spanning trekt hij zich in eerste instantie terug. Wanneer de spanning oploopt komt een zeer zelfbepalende kant naar voren en is het voor [jeugdige] (nog) lastiger om aan de lange termijn consequenties te denken. Het maken van een "statement" en zijn hang naar regie en controle, voert dan de boventoon.
Advies
Zoals ook in de onttrekkingsanalyse van oktober 2022 is beschreven, heeft de analyse duidelijk gemaakt dat op het gebied van probleemoplossingsvaardigheden, copingvaardigheden en emotieregulatie nog behandeldoelen aanwezig zijn. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor de disfunctionele schema's die ten grondslag liggen aan het wantrouwende wereldbeeld. De individuele therapieën zijn, vanwege een gebrek aan motivatie bij [jeugdige] , echter vroegtijdig afgebroken. Destijds is besloten om de focus te leggen op resocialisatie en behandeling op de afdeling. Het wordt ook nu wenselijk geacht om in te zetten op concrete en kleine behandeldoelen, waarbij gestart wordt met het vergroten van de vaardigheden. Uiteraard speelt hierbij de behandeling op de afdeling een grote rol, maar eveneens lijkt het wenselijk dit te ondersteunen door de inzet van individuele therapie gericht op het aanleren van adequate copingvaardigheden en probleemoplossingsvaardigheden (bijv. het uitspreken van conflicten en bespreekbaar maken van negatieve gevoelens). Ondanks dat binnen het recent afgenomen PJ-rapport [hof: het rapport van 27 juni 2023] wordt genoemd dat van verdere therapieën geen succes meer verwacht hoeft te worden, lijkt het toch wenselijk [jeugdige] te ondersteunen door de inzet van individuele therapie, zodat [jeugdige] concrete situaties binnen de verlofmomenten kan bespreken met een behandelaar van buiten de afdeling (zeker wanneer hij aanloopt tegen problemen en conflicten). Dit om de negatieve spiraal en het patroon van vermijden, dat recent wederom tot een onttrekking heeft geleid, te doorbreken. Dit kan naast een verloftraject worden ingezet, zodat [jeugdige] ook eventuele tegenslagen gedurende dit traject binnen de therapie bespreekbaar kan maken. Het tijdig inzette van een eventuele IFA-coach kan hierbij ook helpend, zodat hij ook buiten de instelling praktische begeleiding kan krijgen en iemand van buiten de JJI heeft met wie hij zijn zorgen kan bespreken. Om [jeugdige] een gevoel van perspectief en vertrouwen te laten ervaren, kan het helpend zijn om een stappenplan met [jeugdige] te maken. Hierin kan, samen met [jeugdige] , de voorwaarden en afspraken voor de inzet van verlof worden opgesteld. Hierdoor wordt inzichtelijk voor [jeugdige] wat er van hem verwacht wordt.
Ten aanzien van de verloven is het van groot belang dat binnen het risico-managmentplan rekening wordt gehouden met de risicofactoren die uit de huidige onttrekkingsanalyse naar voren zijn gekomen. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat de verloven goed worden voor- en nabesproken en geëvalueerd. Binnen de kaders van het verloftraject, is het belangrijk dat [jeugdige] enige mate van regie en autonomie ervaart. Hierbij kan gedacht worden aan het mee laten denken over de planning en activiteiten van de verloven. [jeugdige] moet leren realistische planning te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor stappen die hij in zijn traject moet zetten. Daarbij is het van belang dat de negatieve spiraal tijdig wordt gesignaleerd, zodat dit met [jeugdige] besproken kan worden. Met bovenstaand advies wordt, ondanks dat destijds de onttrekking nog niet bekend was, ook aangesloten bij het recente PJ-rapport (...), waarin wordt aangegeven dat het van belang is dat [jeugdige] stappen kan zetten in zijn resocialisatie, om niet verder vast te lopen in zijn ontwikkeling en verdere hospitalisatie te voorkomen.
Verder houdt de aanvullende informatie van de jeugdinrichting in dat de jeugdige op de wachtlijst is geplaatst voor individuele therapie binnen de jeugdinrichting en dat wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn op het gebied van coaching in de omgeving [plaats 2] / [plaats 3] . Met de jeugdige is afgesproken dat wanneer hij zich aan diverse afspraken voorwaarden kan houden binnen een bepaald tijdsbestek, opnieuw gekeken kan worden naar het opstarten van verlof.
Op basis van het voorgaande is het hof van oordeel dat er gronden zijn voor verlenging van de PIJ-maatregel. Zoals eerder overwogen is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Daarnaast is het hof van oordeel dat de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De recente onttrekking en de analyse daarvan hebben duidelijk gemaakt dat de jeugdige nog het nodige te leren heeft op het gebied van emotieregulatie en omgaan met conflicten en problemen. De jeugdinrichting helpt hem daarbij door behandelingen aan te bieden die onder meer gericht zijn op het aanleren van adequate copingvaardigheden en probleemoplossingsvaardigheden. Daarnaast heeft de jeugdinrichting er oog voor dat het van belang is dat de jeugdige stappen kan zetten in zijn resocialisatie, om daarmee te voorkomen dat de jeugdige vastloopt in zijn ontwikkeling.
Het hof verlengt de PIJ-maatregel met twaalf maanden. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de recente onttrekking heeft geleid tot een overplaatsing naar een andere jeugdinrichting en dat het resocialisatietraject daardoor een tijd heeft stilgestaan.
Einde maatregel
Artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat de rechter in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeeft wanneer de maatregel (behoudens verdere verlenging) onvoorwaardelijk zal eindigen. Uitvoering gevend aan dit voorschrift neemt het hof in aanmerking dat:
– toen de maatregel werd opgelegd (bij vonnis van 14 januari 2020) artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht inhield dat onder een jaar wordt verstaan een tijd van twaalf maanden (oftewel 360 dagen);
– de tenuitvoerlegging van de maatregel is aangevangen op 29 januari 2020;
– de maatregel bij beslissing van het hof van 25 mei 2022 met achttien maanden (oftewel 540 dagen) is verlengd;
– het hof in de onderhavige beslissing de maatregel verlengt met twaalf maanden (oftewel 360 dagen).
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 5 juli 2024 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 30 juni 2025. Het voorgaande geldt niet als de maatregel of de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel nogmaals wordt verlengd.
Verzoek tot voorwaardelijke beëindiging
De raadsman heeft primair bepleit dat het hof zal beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel en daarbij zelf de toepasselijke voorwaarden zal stellen. De wet biedt echter geen grondslag om te beslissen tot de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, die van rechtswege ingaat een jaar voordat de maximale duur van de maatregel wordt bereikt (artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering). Tegen deze achtergrond heeft het hof het standpunt van de raadsman opgevat als ertoe strekkend dat het hof zal beslissen tot afwijzing van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel. Op de eerder genoemde gronden komt het hof echter tot een andere beslissing.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 17 juli 2023 met betrekking tot de jeugdige, [jeugdige] .
Verlengt de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van twaalf maanden. Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,
drs. I. van Outheusden en drs. I.A.M. Breukel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 25 januari 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.