ECLI:NL:GHARL:2024:824
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ouderlijk gezag en omgangsregeling in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar drie kinderen, geboren in 2010, 2012 en 2013. De moeder had tot 18 november 2022 alleen het gezag, waarna dit gezamenlijk met de vader werd uitgeoefend. De rechtbank Noord-Nederland had op 1 juni 2023 het gezag van de moeder beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, maar het hof oordeelt dat er geen reden is om onderscheid te maken tussen de gezagsposities van de ouders. Het hof wijst het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder af, omdat de huidige situatie met een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen ook zonder beëindiging van het gezag van de moeder voldoende waarborgen biedt voor de belangen van de kinderen.
Daarnaast heeft het hof ook de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) van 19 december 2022, die een bezoekregeling voor de moeder met de kinderen vaststelde, vervallen verklaard. De moeder had verzocht om een wijziging van de omgangsregeling, maar het hof oordeelt dat de huidige regeling niet meer aansluit bij de actuele situatie. Het hof concludeert dat er geen noodzaak is voor wijziging van de contactregeling, maar dat uitbreiding van het contact met de moeder gewenst is, gezien de wensen van de kinderen. De beslissing van het hof is gebaseerd op de belangen van de kinderen en de noodzaak om stabiliteit en continuïteit in hun opvoeding te waarborgen.