In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld voor meerdere bedreigingen en het onbruikbaar maken van een politiecel. De rechtbank had hem een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) voor de duur van maximaal vier jaar. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zittingen op 20 november 2024 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van zes maanden en een tbs-maatregel met dwangverpleging heeft gevorderd. De verdediging pleitte voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte geen behandeling wenste. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste wijze heeft geoordeeld, maar heeft de strafoplegging aangepast. Het hof oordeelde dat de omstandigheden in hoger beroep gewijzigd waren en heeft de gevangenisstraf bevestigd, maar de tbs-maatregel opgelegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige bedreigingen via WhatsApp, waarbij hij ook foto's van een wapen heeft gestuurd. Dit heeft geleid tot angst bij de benadeelde en zijn gezinsleden. Het hof heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, en heeft geoordeeld dat behandeling noodzakelijk is om het recidiverisico te verlagen. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, terwijl een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een tbs-maatregel met dwangverpleging voor maximaal vier jaar.